Hier de blogs 112 t.e.m. 48 (teruglopend) vanuit vroeger de blog-site; let op copyright
Blog 112
Tiny Tim (gedicht)
Tiny Tim
do you know him,
en Scrooge in nachthemd geboeid
met kettingen die onvermoeid
zijn geest bezwaren,
zijn geldzucht doen bedaren,
van onderwereld naar bovenwereld doen komen,
en na 't zien van het dansen op zijn doodskist
zal komen waar alle kinderen van dromen.
Niet in het minst de Tiny Tims
een weldoener tegen te komen,
die hen verblijdt met geschenken
als de Kerstman, die niet meer kan denken
maar weggeeft onder het dansen
aan al diegenen met weinig kansen,
wat ongelooflijk lijkt
maar toch 't meest beklijft
als waarde in het leven:
het is niets wanneer niet wordt gegeven.
Leo Besouw
Blog 111 Laatste eer (gedicht)
Laatste eer …
het doet zo'n zeer,
dominee, dokter en pastoor
ze gaan er allemaal onderdoor.
De poort voor arbeider, socialist en communist,
voor professor, doctorandus, columnist,
niemand die hem mist,
al of niet netjes gekist,
of gebalsemd als Kim Jong-il,
iedereen verliest zijn ziel
door lot of toeval of soms erger,
dan komt de Grote Berger.
Die beslist het is het eind,
al geloven sommigen aan een nieuw begin
in de schoot der eeuwigheid,
wie heeft begrip van die tijd
ik wou dat ik het wist,
dan was ik zeker onbetwist
van geest verlicht
maar ook wellicht te dicht
bij het Oer-licht,
waarvoor iedereen eens zwicht.
Leo Besouw
Blog 110 De donkere kamer van Damokles
Ik las het prachtige boek van Willem Frederik Hermans, “De donkere kamer van Damokles”, in de uitgave van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, van november 2012. De eerste druk van het boek was van 1958 ( uitgeverij van Oorschot, Amsterdam).
Een ingenieus boek, het leest als een detective, tegelijk als geschiedenisboek in romanvorm over de donkere oorlogsjaren in Nederland, met in de hoofdrol de jongeman Osewoudt en zijn mysterieuze medespeler Dorbeck.
Van opgroeiende jongeman in Voorschoten, via een familiedrama in Amsterdam de oorlog in, op een dramatische wijze in het verzet en het verhaal eindigend met de Kerst van 1946. Horror, spanning, puzzel, zoeken naar identiteit, trouw, liefde, alles in beeldend taalgebruik met details van situaties als bijna een soort watermerk van echtheid.
En telkens de vraag: wie is wie, “zou je een ander dan jezelf willen zijn?”, heftige gevoelens, bijna onmogelijke keuze's. “Het regende haast met een bovennatuurlijke hevigheid” staat op pagina 211, op pagina 159 bijvoorbeeld: “...rondkijken was nutteloos, want het gevaar zou hem eerder zien dan hij het gevaar.”
Het boek: een diamant uit het zwart van de aarde en de tijd, een boek dat “een gouden rand” verdient, een must voor de ware lezer (en schrijver)!
Leo Besouw
Blog 109 Rex Pontifex (gedicht)
Hebt u ook al getwitterd
met de Pontifex, die ook schittert
aan 't moderne firmament
opdat wie hem ook kent
als bruggenbouwer tussen God en mensen
niet slechts de Kerst dan wensen
maar ook de vragen die soms knagen
in 't geweten en 't denken
soms oplossingen misschien kan schenken?
Nee, niet het Facebook
dat's andere koek,
daar moet je met je ziel en facie bloot
en eerlijk wezen, ook over wat niet is te genezen,
wat bóven de macht der goden ligt
al wordt je door de Kerst nog zo gesticht,
dan is 't wachten op de Wijzen uit het oosten
die met goud en wierook kwamen troosten,
en kort erna weer schielings weg dan doken
voor Herodes' hand en zo 't land
weer achterlieten, met 't Kind waarin
zovelen na zoveel eeuwen geloven gingen
als de Pontifex voor velen.
Helaas voor veler pontificaat
werd 't Kind niet de verlosser
voor iedereen op aard,
maar wie moet daar dan wel om malen
als toch maar die verhalen
een béétje zouden helpen,
bij 't stelpen van het lot
dat velen trof voor 't oog van God?
Leo Besouw
Blog 108
Milking Fluxus (gedicht)
“Jeder Mensch ist ein Künstler”
aldus Joseph Beuys
zo las ik in de krant:
Fluxus weer in het land
na vijftig jaar,
performance voor elkaar:
Willem de Ridder
kwam terug – en sidder,
want 't is ongewoon
soms overladen met gepaste hoon.
Van schoolreünie en variété
naar een dienblad om je vinger in te steken,
van vreemd revolte
en “ready to surprise”
naar muziek dat brandt
en aan de tafelrand
een naakte vrouw in slagroom
en een droom van Yoko Ono
net zo vrij als een bonobo,
handen schudden van volstrekte vreemden
in die hal als in de beemden
die zo vrij lijken voor ontheemden
van de nieuwe tijd,
en teruggrijpt op het onverwachte
tegen de gevestigde orde van
ongekreukte servetten,
keurig geschikte kadetten,
lijfelijke hordes van mensen die misschien toch
net iets anders wensen
dan de standaarden-moloch
van de nu moderne tijd?
Leo Besouw
Blog 107
Het liegend Konijn
Ik las het “tijdschrift” ”Het liegend Konijn”, jaargang 9-nummer 2, oktober 2011. Het is uitgegeven door Van Halewyck, Leuven en Van Gennep, Amsterdam, en beslaat 248 pagina's.
Het gaat om uitsluitend nieuwe, ongepubliceerde gedichten “uit het nest geroofd”, zoals de uitgevers schrijven op de flaptekst.
Het “tijdschrift” leest als achtbaan en doolhof tegelijk: prachtig, gevoelvolle gedichten, maar soms ook als een keurige diaree van vervreemdende plotstapelingen en dan weer volgend door prachtige liefdevolle bijdragen als van Marjoleine de Vos (pagina 238 e.v.)
Ter hoogte van pagina 128 werd ik plots geïnspireerd tot het volgende gedicht, self-made:
Als dit dan nu wel dichten is
weet ik ook weer wat zwichten is
voor taal en beelden
die we deelden,
in onze stoel gezeten
terecht ons wel gekweten
van onze taak te maken
zaken die de hersens kraken
en tegelijk ons ook doen smaken
naar meer van die spijs
en ons wijselijk bezinnen
waar telkens weer
opnieuw dan te beginnen.
Het “tijdschrift” bracht mij ook tot de uitspraak, in kleine kring: “Wie het koopt is gek, maar dat hindert echt niet, want “De dorpen zijn verdwenen”. Na bijvoorbeeld “absurdistische doorkijkjes” bij Maud Vanhauwart en Peggy Verzett ( pagina 218 e.v.), sluit het tijdschrift af met meesterlijke bijdragen van Menno Wigman (pagina 246 e.v.), waarvan het laatste gedicht “De weg van alle boeken” een bijzonder rake afsluiter vormt.
Advies: (her)lees en koester het, opdat de geestelijke oxytocine u te pakken krijgt!
Leo Besouw
Blog 106
Tijdelijk... (gedicht)
Alles is tijdelijk,
helaas onvermijdelijk:
culturen wankelen,
culturen sprankelen,
culturen gaan ten onder,
geen wonder:
want alles is tijdelijk.
Wankelend de oude man,
zijn wijn – een beetje nog –
wel in zijn kan,
hij vraagt zich af:
waar komt het van
dat alles slijt,
dat hoe je 't ook vermijdt,
niets blijft voor d'eeuwigheid?
Al strijdt de meid in 't hooi met hem,
zij zal hem krijgen,
maar met het rijgen
van de dagen
zal ook dat niet blijven;
rest het zwijgen
in deemoedige verwondering,
dat elk begin
en zonder uitzondering –
ook 'n eind heeft dat verwijst
naar weer een nieuw en naakt begin.
Leo Besouw
Blog 105
Rimpelvrij...(gedicht)
Rimpelvrij...
zijt gij...
als wij u zien
op het gala over veertien dagen,
uw welbehagen zal zijn toegenomen
tot uw stoutste dromen;
bloemen op uw borsten,
mannen die u omringen,
met keurige dassen voor u zingen,
want “Alles is Familie”!
Machtig uw knot in uw haar,
vuist stoer omhoog,
ik zie u daar
op de première schitteren,
en “Alles is familie”
de tanden zelfs die glitteren,
zo is het ideaal,
in lange jurk te stralen,
in 'n onderonsje nog meer te halen
en op de rode loper
poseren in het koper-
geel – niet van 't venijn,
maar fijn zijn met 'n vent
die ook de code kent
en tijdeloos omarmd,
zo zie ik u op MSN
waarna ik, heel ad rem
dan toch weer denk:
zal deze pose
net houdbaar zijn
als rozen
en later gaan verwelken,
al staat die man ook wijdbeens stoer,
de tijd draait straks misschien een loer
aan al deez' frisse vrolijkheid
die'k dan op MSN zie zogezeid...
Leo Besouw
Blog 104
Rangorde bestuurlijke top (gedicht)
Rangorde bestuurlijke top,
sta jij erop,
behoor jij bij de tweehonderd
invloedrijksten
die Nederland telt,
of word je gekweld
door het afzakken in rang,
ben je een beetje bang
uit de lijst te vallen,
je toekomst misschien
een beetje te verknallen?
Heb je ze ook gezien dus
in de Volkse krant
wie bij de eerste tien
zijn aanbeland?
Wientjes aan kop, Schnabel op acht,
Knot op vijf,
wie had dat nou verwacht?
Zalm houdt het kalm
want valt net buiten
de eerste tien, maar
Wijers dan, heb je die
ooit eerder op drie gezien,
en zal ie er blijven
want eeuwig beklijven
is er niet bij: volgens mij
is er over een jaar
weer een heel nieuwe rij.
Leo Besouw
Blog 103
Komrij's canon II
Ik las verder in “Komrij's canon in 100 gedichten” (2012, Prometeus, Amsterdam). Nu van gedicht 51 tot 100 (pagina 206-402). Een reis door de tijd van dichters geboren in 1884 tot aan 1974.
De bloemlezing van “De mattenklopper” tot “Het orakel van Zalk”, met de toelichtende commentaren en ook stellingnames van Komrij waren weer een genot. Van schijnbaar onooglijke onderwerpen tot aan over de dood heen reikende, als bijvoorbeeld het prachtige “Kathedralen” van Leo Vroman.
En dan ook de rake stellingnamen van Komrij in zijn commentaren, bijvoorbeeld direct aan “Kathedralen” voorafgaand: “Goeie poëzie kan het af zonder betutteling.” Op pagina 253 stelt hij: “De dichter spot met de voorschriften van de poëtische economie.”, en onderaan die pagina: “Dichters vinden hun eigen regels en geboden uit, elke keer opnieuw.”
Bij het gedicht “Sonnet voor mieremet” is zijn commentaar (vooral op pagina 284) mij uit het hart gegrepen, telt het voor mij bijna als “bijbel”, al moeten we ook daar voor oppassen. Eén regel daarvan: “Een gedicht hoeft alleen maar waar te maken wat het zichzelf voornam.” Prachtig! Neem een gedicht zoals het is...
Nog een laatste: “Blues on Tuesday” van Jules Deelder (geb. 1944), Komrij stelt: het...”is een pleidooi voor de vrijheid van de dichter.” Daar kunnen alle dichters (en lezers) het mee doen! Postuum dank aan Gerrit Komrij voor zijn “Canon”!
Leo Besouw
Blog 102
Houvast (gedicht)
Houvast aan Maria of sharia,
houvast aan familie
of hardnekkig domicilie
houvast aan de hemel
of de hel
of aan een geslaagde rel,
een verderfelijke del
een allesbedekkende mantel
wat blijft er wel
als men der daden vertel
het licht heel schel
op iedere tel?
Blijft het wanhopig zoeken
in vreemde boeken,
uithoeken van zin
blijvend gewin,
vastigheid
voor de eeuwigheid?
Wat wil dan toch deugen
en blijven beklijven
bij wegkwijnende lijven,
verloren verdriet
dat niemand toch ziet,
blijft er iets op 't vergiet
van de tijd en 't geheugen
dat durend kan deugen?
Leo Besouw
Blog 101
Rentmeesters (gedicht)
Wie zijn de rentmeesters
van het land
wie hebben het lot in de hand
van al die zaken
in onze winkel van Sinkel
van al ons bezit en van
al onze delen die
ons veel kunnen schelen?
Zijn het de mannen van banken
die ons eerder bijna deden janken,
zijn het de mannen en vrouwen
op het bordes,
die wij zien in 't journaal van half zes,
zijn het Obama of Romney
of hun Chinese evenknie,
of zijn het geheime agenten
als vermomde regenten?
Rentmeesters pas op
de vermogens en goederen
die somtijds de wereld
verloederen via sluipwegen
van 't kapitaal, via Kaaiman-
of andere eilanden,
via Bermuda of stalen
Zwitserse banken,
zodat we niet later
opnieuw bijna weer janken.
Leo Besouw
Blog 100
Hardstenen stoep (gedicht)
De aanblik
van de hardstenen stoep
na zoveel jaren,
waar mijn voeten waren
riep in mijn gemoed,
't beeld op van wat er
mogelijk blijft
tot in der eeuwigheid.
De hemel, wat voor stoep
heeft zij misschien dan wel,
hoe lang gaan zijn kozijnen
mee en gaan niet rotten,
hoe is het daar
waar onze zielen
naakt of niet verblijven,
wat is er dat je er ziet
van 't vroegere verhaal der wijzen?
De dominee, de paus,
de imam en de rabbi,
zij vertelden ons ervan
in beloftevolle kleuren,
zij wisten van de hemel
't zeker, meer dan gezemel,
of was 't meer het stamelen in de tijd
der dronkenschap van 's mensen
onzekerheid door al die vragen
die ons van 't lagere dier wel onderscheidt?
Leo Besouw
Blog 99
Komrij's canon
Ik las/ bestudeerde “Komrij's canon in honderd gedichten” ( 2012, Prometeus, Amsterdam) tot aan de helft. Een impressie daarover:
De reis door de gedichten en de commentaren van Gerrtit komrij, van de twaalfde eeuw tot ongeveer eind negentiende eeuw ( de rest volgt): De keuze van die gedichten uit drie eerdere bundels en de beschrijving, van nr. 1 , in Latijn“Hebban olla vogala...” tot nr. 50 “De Moeder”, in bijna modern Nederlands: Hoe komt me dat over?
“Als balsem voor de ziel... een spiegelzaal...” noteerde ik eerder. En de commentaren van Gerrit? Beeldend en uitgebreid beschreven, maar ook eigenzinnig, soms “alle poëziedokters ten spijt”. Bij “de kracht van Elsschot” bijvoorbeeld: “De echte dichter kan het zich veroorloven maling te hebben aan heersende literatuurconventies. De echte poëzielezer idem.”
Het lezen ervan is een kleine troost – Komrij's canon – , wij zijn even iets meer dan botten door vlees en vel omhuld, bij Wie is de mens in tel, in 't tandrad van de tijd...?
Leo Besouw
Blog 98
Rimpelingen (gedicht)
Rimpelingen in 't water
van de stille vijver,
libellen, bijna onhoorbaar,
ritselen door het lange gras en later.
Rimpelingen in 't water,
karpers of een snoek,
plots klinkt er het geluid
van een Chinook
die met zijn klapwieken
de rust verslaat,
ik buk mij bij 't water,
zoek een zakdoek
en wat later
komt ie weer
en slaat mij neer:
Trillend is daar
mijn geschiedenis
van angst in mijn herinnering,
niet slechts dat klere-ding
maar wat 't doet
in mijn gemoed,
maakt daar mijn dag
slecht-goed,
want het is over
en voorbij:
de libellen zijn weer vrij.
Leo Besouw
Blog 97
Wees gelukkig! (gedicht)
Wees gelukkig en niet nukkig,
wees niet streng,
zoals Cohen,
maar kijk naar Erica
die ging er naar Amerika,
maar ook wel naar Japan,
en genoot ervan:
't is niet God en gebod,
maar Zen dat doet 't hem:
leef in het hier en nu
dat is moraal, wel sodeju.
Toch komt bij mij de twijfel,
en ik weifel,
als er vijftig tinten grijs zijn,
zijn er dan geen vijftig van geluk,
vijftig tinten genen
meer dan vijftig tinten benen
vijftig tinten erfenis
vijftig tinten ergerlijk gemis
meer dan vijftig ongelukken – om te wenen – ?
Is het moraal of meer
wie haalt het zeer
der aarde weg
van armoe, ongeluk, bedorven sfeer
al is het maar om lege eilandjes,
of minder meer;
dat Zen ons met geluk verguldt
laat grotendeels verhuld
de wieg waarin wij zijn gelegd,
en 't brein als basis, zogezegd.
Leo Besouw
Blog 96
Aardige baviaan (gedicht)
Ik heb het uit de eerste hand:
de onvolprezen Volkse krant:
“Aardige baviaan
staat bovenaan
in rangorde voor 't paren
alsook voor het vlooien van de haren!”
Hoe zou dat nou met mensen wezen,
zijn die misschien tot aardig te genezen ,
minder klooien in gevechten,
meer met vlooien gaan beslechten,
liefdevol naar elkaar gaan brommen,
niet meer alle wrok op gaan sommen,
prettig doorgeven van de genen,
niet langer van verdriet te wenen?
Misschien brengt zo de wetenschap,
al is het dan niet al te rap
de wijsheid van de baviaan,
de oorlogszucht misschien tot staan
en kunnen wij beleven
dat onze neven en de nichten
een vreedzaam aardrijk stichten
waar zowel de baviaan als mens
zich vredig vlooien naar ieders wens.
Leo Besouw
Blog 95
Hoe fictie werkt
Ik las het boek/essay “Hoe fictie werkt” van James Wood ( Em. Querido's Uitgeverij, 2012). Het is geschreven door een zeer belezen hoogleraar literaire kritiek (Harvard University). Dat is meteen te merken aan de stijl en inhoud: bevlogen, breed gedragen door leeservaring, filosofisch onderbouwd en met zeer veel voorbeelden.
De kern van zijn betoog is mijns inziens te vinden in de hoofdstukjes 120 en 121: het gaat bij literaire fictie om “geloofwaardige verbeelding”, om “de kunst het dichtst in de buurt van het leven te komen”, om menselijke hartstochten, het menselijk karakter en menselijke gebeurtenissen op een verrassende wijze neer te zetten, waarbij de schrijver zich moet hoeden voor “dode conventies”. Eén groot pleidooi voor “creative writing”, met een nauwe band met de levende realiteit van de mens, lijkt mij.
Hierbij past een pleidooi voor “gemengde metaforen” die op een bepaalde manier “perfect logisch zijn en in het geheel geen aberraties” ( pagina 175). De vele aangehaalde filosofen (onder meer Wittgenstein, Aristotoles) en de vele aangehaalde standpunten van andere schrijvers over wat “realisme” is of zou moeten zijn in literaire fictie, maakt het boek voor beginners ( als op de omslag vermeld: “.. onmisbaar voor wie graag leest of wil leren schrijven”) bepaald niet gemakkelijk. Maar mooie voorbeelden als van Shakespeares voorliefde voor metaforische extravagantie maken veel goed.
Verder is het boek meeslepend geschreven, zij het wat onoverzichtelijk; ik zou voor beginnende schrijvers eerder/ zeker zoeken naar meer praktische boeken als van Paul Sebes, “Bestseller”, en boeken uit de reeks De Schrijfbibliotheek van uitgeverij Augustus, bijvoorbeeld het boekje “Zelf schrijver worden” of “Personages,conflict, perspectief”, zonder echter uit het oog te verliezen Woods aanbeveling om “...op te passen voor een massa dode conventies”!!!
Leo Besouw
Blog 94
Over-lijden (gedicht)
Het lijden is over,
ik kreeg bericht,
het was uit het heden,
het was niet verlicht
en toch beticht
ik mijzelf van een zucht,
had ik het kunnen voorkomen
of zijn dat slechts dromen?
Nee, het is klaar,
het is over, echt over,
het is voorbij,
wat zegt dat mij?
Was het te vermijden
dat lijden en lijden
aan ziekten en eenzaamheid,
aan twijfel-onzekerheid,
aan gebrek aan een lief,
aan perspectief om te leven,
om zin te kunnen geven,
niet als een riet te worden omgeknakt,
wat is het wat de natuur ervan bakt
als het niet van de goden zelf wordt gegeven?
Leo Besouw
Blog 93
Ik zit in mijn stoel (gedicht)
Ik zit in mijn stoel
en zak weg
de krant in de hand
laat los en de tand
valt bloot en het hoofd
tolt verder in de goot
van berichten en daden
aan de kaden van 't menselijk gebeuren
en verder scheuren en scheuren...
Rutte en Samsom
doen elkaar de ringen om;
Poetin komt voorbij op de fiets,
dat is tenminste nog iets;
Obama staat voor het raam:
hij zwaait, ik zie hem staan;
dat Amerika, wel 93 procent,
die misgreep in de hoed
van Uncle Sam
dat doet het hem,
de macht van het Kapitaal
ging ermee aan de haal,
Stiglitz stond op als profeet,
die het dat Kapitaal verweet.
Wat heeft Marijnen
toch met de fijnen?
En dan die Voyager
die vloog maar naar Saturnus
wat komt er op ons af dus...
is het Neptunus met zijn drietand,
redt die het land?
De krant van het Volk
het lijkt wel een draaikolk
steeds weer en steeds verder
zie ik een herder?
En met een schok van mijn been
schieten ineens de dromen heen,
ben ik weer wakker
als eenvoudige stakker:
ik zit in mijn stoel: een eind aan 't gewoel...
't leven een heel stukje vlakker...
Leo Besouw
Blog 92
Afval (gedicht)
Afval-scheiding,
afval-gebaar
met 'n achteloze zwaai
gooit de man het afval daar
in bos of kant
wáár 't ook aanbelandt.
De milieuactivist die
geen materiaal verkwist
heeft een heel ander verhaal,
zijn moraal is
hergebruiken waar 't kan
anders consumeren wij ons lam,
blijft geen beetje aard meer over
ziet ons nageslacht ons als een rover
uit op eigen zin,
kortstondig gewin,
zonder waarden
die de toekomst konden aarden.
Is er een moraal
in dit verhaal?
Moeten wij ons bekeren
tot het nieuwe leren
van omgaan met ons aardse goed,
van wie goed doet goed ontmoet,
niet slechts voor nu, maar ook voor later,
voor het nageslacht dat op ons wacht, en
ons kan zien als onvernist
en rechtgeaard en netjes
in de pot gepist?
Leo Besouw
Blog 91
Hersenschimmen
Ik las het boek “Hersenschimmen” van J.Bernlef ( E.M. Querido's Uitgeverij B.V., 1991, wat oudere druk in de Salamander-reeks; de nieuwste druk is van 2011, paperback, 180 pagina's).
De start van het boek ”Misschien komt het door de sneeuw...” De tweede alinea: “Ik hoor haar in de keuken bezig...” Bernlef weet je meteen te pakken, blijkt: in de directe stijl van het ik-perspectief van de verteller.
Het zijn echter niet alleen “gewone” ervaringen of terugblikken die volgen. Langzaamaan doen zich geheugenproblemen voor, die tegelijk verdoezeld en verhelderd worden door de ik, heel knap en ook met humor weergegeven. Zijn vrouw Vera gaat er gaandeweg meer onder lijden en zoekt oplossingen. Het komt tot bizarre situaties, waarbij ook zijn hond Robert en de al overleden hond Kiss, van de buren, een rol spelen.
Maarten, de ik-figuuur, verliest geleidelijk de greep op de werkelijkheid, maar herinnert zich soms scherp zaken uit het verleden, zoals zijn eerste vrijpartij, met een meisje uit Spierdijk, spiernaakt: mooi gevonden! Dat daarbij verleden en heden dooreen gaan lopen, maakt het dramatisch: je wordt nieuwsgierig hoe het afloopt.
Dat is dus niet best: het eind van het boek wordt wat verwarrend-fragmentarisch, maar het zal niet anders zijn, met nog een klein, troostend herkenningspunt tot slot.
Een belevenis en aanrader voor wie wat meer wil weten over dementie, in een boeiende roman-vorm!
Leo Besouw
Blog 90
Van goden en mensen (gedicht)
Gods geest zweefde boven de wateren,
ik hoorde de beekjes klateren.
Zeus riep naar Ariadne:
waar zat je?
Heb je zin een eindje te rijen,
straks een beetje te vrijen?
Maar Poseidon was jaloers
hij voer een heel andere koers;
zijn drietand stak hij dreigend omhoog,
maar geen haartje van Zeus dat zich boog,
voor de drietand, al leek die machtig,
met listen maakte hij drachtig
niet Ariadne, maar als stier vermomd,
Europa, waaruit Minos ontstond.
Zo kwamen nog twee broers van Minos tot stand,
maar Minos werd koning van het Kretenzise land,
terwijl Poseidon hem stuurde een witte stier
om te offeren, maar Minos vond het een te lief dier.
Poseidon liet Minos' vrouw toen verleiden
middels een kunstkoe,
waarin de verscholen vrouw Persiphaë
werd gedekt door de stier,
en niet was te vermijden
dat de Minotaurus daaruit werd geboren,
en opgesloten in het labyrint,
waar eens in de negen jaar
zeven Atheense jongens en meisjes
werden geofferd met huid en haar
totdat Ariadne met haar draad,
met de held Theseus de klus had geklaard
en de Minotaurus was gedood
en voorgoed verdwenen van deze aardkloot.
Leo Besouw
Blog 89
In de Tussentijd (gedicht)
Tussen hemel en aarde
tussen herberg en gaarde
heeft alles zijn tijd:
tussen afschuw en begeerte
tussen boete en plicht:
de tussentijd heeft alles gesticht.
Tussen geboorte en dood
tussen heelal en aardkloot,
tussen de ster en zijn planeet
die hij tussentijds verpulvert
en opeet,
tussen de vuursalamander
die verdwijnt,
een oudere die wegkwijnt:
alles in die tussentijd.
Tussen vloeken en kussen
tussen donker en licht,
tussen liefde en haat,
tussen gedachte en daad,
tussen tijd en eeuwigheid,
alles verglijdt –
in de tussentijd.
Leo Besouw
Blog 88
Lang leve de linkse kerk en...
Ik las “Lang leve de Linkse Kerk” van Rob Hartmans (uitgeverij Aspekt, 2010). Het heeft als vervolg op de titel: “en andere essays over politieke hersenschimmen, misverstanden en illusies”.
Het is een verzameling meningen en standpunten vanuit de geschiedenis van vele denkers, filosofen en “intellectuelen”. Zo wordt Jacob Burckhardt aangehaald, die al in 1889 waarschuwde voor “terribles simplificateurs”, de geschiedenis van/met Jörg Haider in 2000 in Oostenrijk, en de geschiedenis rond Geert Wilders in 2010. Meest simpel is de waarschuwing voor “praktisch onhaalbare voorstellen”.
Maar het wordt ook moeilijker : zoeken naar de betekenis van “conservatief zijn” langs de lijnen van de CPN halverwege de jaren dertig, via Fortuyn, Verdonk, Wilders, tot verontschuldiging voor de kruistochten door de paus in 2000... Van de moord op Theo van Gogh en diens gedrag tot “de ballen” van Hitler en Stalin vergeleken: de perfiditeit van hun politiek, gemeten in het aantal doden tot tenslotte de publicaties van Slavoj Zizek die van provoceren om het provoceren een sport lijkt maken, en wat voor schade dat zou (kunnen) aanrichten...
Vrij lastig om er koek van te maken, al poogt Hartmans wel een beschrijving te geven wat een intellectueel is in zijn ogen, de “echte”... Hij eindigt met een pleidooi voor een “conservatief-liberaal socialisme”, “geluk... in dienst van de sociale verbanden waarvan men deel uitmaakt”...
Wat zouden alle genoemde “wijsgeren” daar nou van denken? Een kritisch boek, wat wel erg veel uit het verleden ophaalt, waar je zeker wat van kunt opsteken...
Leo Besouw
Blog 87
Lang leve de dood, een bloemlezing en gedicht
Ik las “Lang leve de dood, een bloemlezing in honderd en enige gedichten”, samengesteld door en met een inleiding van Gerrit Komrij ( De Bezige Bij, 2003). In zijn inleiding ziet Gerrit Komrij de dichter als “de enige aanvaardbare intermediair... door de kracht van de formule...; in de meeste gevallen zorgt de poëzie voor de nuchterheid...”
Gedichten van Gerrit Achterberg tot Willem Wilmink volgen. De selectie is van verschillend nobel talent. Ook dichterswerk is mensenwerk en verschillen in smaak, geraaktheid en zeggenschap zullen blijven bestaan. Eén gedicht wil ik noemen : “Dikke Dinges R.I.P.” van Willen van Iependaal: prachtig hoe de geschiedenis en het heengaan en begraven worden van een speculant en opgedirkt heerschap wordt verdicht!
Een eigen impressie, deels uit een kortgeleden ervaring:
Al achttien jaar hier
Al achttien jaar hier
doet hij zijn beklag,
iedere dag naar het graf
zijns zoons die al
bij zeven het leven gaf,
bij ongeluk in het verkeer
en telkens weer
verschijnt zijn dood
voor hem als nodeloos en uitgeloot.
Het kind van zeven
blijft die vader leven
al bewijst het lieve graf
dat de dood hem lang gelee
ten hemel gaf.
Wat zullen wij dichten,
zullen we zwichten
voor 't onvermijdelijk lot
wat vroeg of laat
dan hem, dan haar, dan ik,
als onvermijdelijk gebod
ons leven laat verlaten
in handen van een onbekende God?
Leo Besouw
Blog 86
Klepbroek en klederdracht (gedicht)
Klepbroek en klederdracht
wat al niet ligt in ons macht
te duiden wat eens vroeger was
en nu bijkans is verloren
al kan het ons dan wel bekoren,
terug te grijpen op het toen,
wat ooit eens levend was
maar nu uit doen.
Het is – hij is, geraakt in onbruik,
maar met besmuikt gemoed
geef ik toch toe:
het was mijn moeders vader
die hem droeg:
eens toen 'k nog jong met eigen oog,
zag hoe mijn opa zich bewoog
in klepbroek en boezeroen
op klompen en niet in schoen.
Daar is de siddering
van mijn verloren jeugd,
bekommernis om wat eens deugd
was – nu verdwenen –
niet meer dragen hem de benen;
hij is tot stof vergaan,
zijn graf geruimd,
zijn sporen zijn verleden,
alleen die klepbroek in het heden
doet met d'andere klederdracht
mijn geheugen in de wacht
en tevens mij weer leven.
Leo Besouw
Blog 85
Slechte adem (gedicht)
Slechte adem
is een zaak
die velen raakt,
van zelfs dichters
tot aan liefde-stichters.
Slechte adem is heel vies
door de tong of door de long
door de knoflook of een ui
smerig ruikt het en al is
de aard dan wel verschillend,
menigeen loopt zachtjes gillend
weg van de onaangename bron
waar het allemaal begon.
Tongen schrapen
monden spoelen
tandarts laten voelen
aan het tandvlees,
zal het helpen
de stank te stelpen?
Of moet je ermee leven
als gegeven totdat er
niets anders is gebleven
dan de allerlaatste zucht,
die hoogstwaarschijnlijk
niémand oplucht?
Leo Besouw
Blog 84
21 e eeuwse gedichten
Ik las, worstelde me door, genoot een beetje, maar verwonderde meer over de 185 gedichten door Gerrit Komrij in een bloemlezing bijeengebracht. Het heet “De 21 e eeuw in 185 gedichten” ( De Bezige Bij, 2010).
Hij heeft een selectie gemaakt van gedichten door dichters niet ouder dan vierendertig. Ze staan in de volgorde van het jaar van hun debuut. In zijn voorwoord waarschuwt hij de de bloemlezing van de nieuwste poëzie een voorspellend vermogen toe te dichten, maar een beetje eer zonder definitieve canonisering geeft hij ze wel, kennelijk.
Jammer of verblijdend? Ik durf zelf geen algemeen-achtig oordeel te geven. Ik houd het bij de bij mij opgeroepen gevoelens, enigszins afgezet tegen de laatste publicaties en herdenkingen in verband met het onlangs overlijden van Gerrit Komrij:
“Wat is dit voor een a-tonaal gedoe,
is dit nu de verlichting;
zwalken de lichtwormen
in een raadselachtig uitspansel,
of treffen wij er nieuwste verlichte deliria
ter stichting van de nieuwste kansel?
Vanuit de klamme doodskist
neemt hij niet meer deel aan twist
of onmin, hij ziet de sterren,
die samensmelten en ontploffen,
geen zwarte gaten af te stoffen,
geen halfbewust meer ijlen
zet bij de zeilen naar de eeuwigheid.
Het vruchteloze wrijven
langs werkelijkheden,
die anderen vermeden
vindt vast niet plaats in de Hof van Eden;
waarom niet kunstig kraken
van kreukelig karakters en zaken,
in mooie rijm en ritme,
die als muziek klinkt,
en waar ik vrolijk tikte aan zijn kist
omdat ik gewoon niet beter wist.”
Leo Besouw
Blog 83
Verwoest Arcadië
Ik las “Verwoest Arcadië” van Gerrit Komrij ( De Bezige Bij, vijfde herziene druk, 2010). De roman begint met het hoofdstuk “Vignetten”. Daar wordt de toon gezet. “Hij (Jacob) heeft geen verleden. Nu zal hij erover schrijven...” “... het gaat om … de opening in de heg, het gat in het gordijn,... de worsteling met de engel.”
Dan volgen nog vele soms raadselachtig getitelde hoofdstukken, die het levensverloop van Jacob proberen te vatten, op een manier die je bij de pols grijpt om de puzzel wie is Jacob, wie was Jacob, wat was zijn enerverende wereld? Bij voorbaat waarschuwt de schrijver je voor eerlijkheid: “Als hij er maar steeds voor zorgde een paar onechte billen op zak te hebben. Die moest hij de mensen zo oprecht mogelijk toesteken.”
Zo loopt de roman van winter naar school, de toneeluitvoering, de rol van de kat en de hond in zijn leven, “De onbloedige oorlog”, die toch zijn merktekens naliet: “Literatuur, uw naam is opsnijderij!”, zijn onbegrepen voordracht: “ “onspreekbaar/ o red mij uit dit koude huis/ onspreekbaar”, en hoe hij zich zou gaan gedragen: “Als ik sterf dan/ liefst zoals Sarah Bernhardt./ Theatraal, groots, ontroerend./ En dan weer opstaan/ voor de bloemen.”
In “Hoog in de Kalkalpen” krijgt hij zijn vuurdoop(je) in liefdewerk van het Rode kruis, hij maakt (verder) bijna maniakaal kennis met de begeerte van boeken en die van jongens. In de Jordaan beleeft hij de liefde en wreedheid van zijn verblijf daar met uiteindelijk een lege Bols-fles onder zijn kussen als wapen. Maar, gelukkig, eindigt hij (in het boek) “...tot zijn nek in het paradijs, zeer luid een lied te zingen.”
Zo had ik hem nog graag gehoord, op 4 augustus aanstaande, in Deventer, bij het Poëziefestival Het Tuinfeest, maar het mocht niet meer zo wezen: voor zijn geplande optreden om 17:30 staat “stond geprogrammeerd”. De worsteling met de engel heeft hem dat verhinderd. Heel misschien valt er nog iets van zijn “geest” waar te nemen...
Leo Besouw
Blog 82
Eten, bidden, beminnen
Het boek van Elisabeth Gilbert “Eten, bidden , beminnen”, ( 2010, De Bezige Bij, Amsterdam) is een 475 bladzijden dik relaas van de schrijfster over haar tocht als gescheiden vrouw gedurende een reis van een jaar door Italië ( voornamelijk Rome), India (voornamelijk een ashram) en Indonesië (voornamelijk Bali, Ubud). Een reisverhaal van een gebroken hart, een zoekende ziel en uiteindelijk uitzicht op een nieuwe toekomst als Liz en Felipe in een vissersbootje op weg zijn naar het eilandje Gilo Meno, dicht bij Bali.
Een traumatische scheiding verwerken door genieten van eten in Italië, Yoga-meditaties en chantings in een ashram in India, en een nieuw evenwicht vinden op het godeneiland Bali, waar toevallig ook nog eens aan een werk van barmhartigheid wordt gedaan, het is een hele lading ervaringen en overwegingen, meestal in beslist niet onaardig proza. Maar de titel “bestseller” op het omslag van het boek, alsmede de loftuitingen op de eerste bladzijde daarna, geven meer weer over het commerciële succes, dan over de (literaire) inhoud van het boek.
Mooi soms beschreven als “...zo dicht mogelijk bij de bron van verwondering en ontzag...” ( is dat een menselijke zoektocht van haar naar God?) , maar soms is het echt wel erg veel van het goede, vooral de mantra's in de ashram, en het wel erg vaak opduiken van die God, die toch eigenlijk ongrijpbaar is... Ronduit teveel wordt het in verhaaltje 107, waar ze “al die rampzalige schooiers (verdriet, woede, en schaamte) had binnengelaten ...in haar hart... en op dat moment wist dat God op die manier van ons allen houdt...”.
Gilo Meno, het bijna onbewoonde mini-eilandje, als metafoor in de praktijk, voor een paradijs, een startpunt voor haar erop volgende boek “Toewijding” ( laatste bladzijde): ook daar weer (ietwat?) gezwollen verkooppraat... Voor de liefhebbers...
Leo Besouw
Blog 81
Zingen (gedicht)
Iedereen mag zingen –
maar niet te lang.
Leo Besouw
Blog 80
Zomermarkt (gedicht)
Kent u de zomermarkten
die bezoekers binnenharken
al of niet bij een toren
of door dorsers van het koren?
Vijfhonderddertig jaar geleden
sprong Jan hier naar beneden;
hij behoorde tot de Kabeljauwen,
belegerd door de Hoeken,
die wisten hem te zoeken
zo staat het in de boeken,
op de allerhoogste trans,
maar weinig kans
om hem te grijpen,
zodat met kanonnen en geschut
Jan werd gedwongen
tot een der de meest bekende sprongen.
Nu loopt het volk daar
rond de Toren en kunnen zij beklimmen
diezelfde plek vanwaar
de zomermarkt ook daar
heel goed is te bekijken,
voor armen en voor rijken,
voor boeren, burgers, buitenlui
met af en toe wat klokgelui,
met paling, lappen stof en ijs,
maak mij nu toch niet wijs
dat ook boerinnen op die markt daar pinnen,
verzet de zinnen, kom toch binnen,
van vrolijkheid moet ik spontaan toch zingen
en bedwingen en verleiden, de Hoeken,
die hier heel andere dingen nu dus zoeken.
Leo Besouw
Blog 79
Tonio, het vervolg.
Verder ben ik gaan lezen in het boek “Tonio” van A.F.Th. Van der Heijden (2011, De bezige Bij, Amsterdam). Van pagina 207 tot 633: het is een lange weg waar de schrijver de laatste gangen van zijn verongelukte zoon ( op 23 mei 2010) nagaat, en de beleving van het verdriet van zichzelf en zijn vrouw, ingebed in de familiegeschiedenis.
De laatste zin in het boek geeft hoop: “Ja ik geloof echt dat de doden een bepaalde energie voor ons achterlaten”, woorden uitgesproken door Jenny, met wie Tonio zijn laatste foto-sessie had. Maar vooraf gegaan door een reconstructie van het voorafgaande, “Nauwgezet en wanhopig” zoals ooit een historische tv-serie van de VPRO heette, dat kwam in mij op.
Op pagina 270 werd het me iets teveel: “om hetzelfde bij Tonio's vriend Jonas te doen (troostend over de nekharen strijken) had ik boven mijn macht moeten grijpen...” : ik betrok het zo op mij zelf dat de emotie mijn arm en traan meenam... Maar verder zeer nauwgezet wordt de geschiedenis gevolgd tot en met de boottocht door de Amsterdamse grachten van de huldiging van het Nederlands voetbalelftal in 2010 bij het WK, waar de verliezers evenmin de weg terug de geschiedenis konden inslaan en er alleen het beste van konden maken in die nieuwe omstandigheden. De weg naar de grafsteen, de weg naar de plaats des onheils. De herinnering blijft, óók buitengewoon pijnlijk, ondanks ook mooie herinneringen.
Een kruisweg, dierbare herinneringen, een vloed aan overwegingen en gevoelens, een monument voor Tonio, in weerwil van de onbarmhartige loop van de tijd...
Leo Besouw
Blog 78
De vader (gedicht)
Is Gerrit de vader
de dader
van mijn dichtkunst
die - als is hij nog jong-
van zich laat horen
niet voor dovemans oren
of voor blinden
die hem toch wel vinden?
Maagdenburger bollen
voor citroenen geen knollen,
geen lallen met ballen
die het beter weten,
vochtig de rug
van denken en zweten,
helder het oog
de humor zo droog,
dat het voelt soms
als gebeten.
Dichten is zwichten
voor werkelijkheden
die we liever soms meden,
dichten is maken en kraken
in lieflijke termen
waarom wij soms kermen
en zwermen door het heelal
om met een nieuwe oerknal
voor eens en telkens weer
uit onze dromen klaar te komen
tot 't begin en de zin der dingen
die ons in dit aardse omringen.
Leo Besouw
Blog 77
Adem (gedicht)
Adem te lachen
adem te huilen
adem die kraait
adem die krijst
adem te klimmen
adem te dalen
adem die fluistert
adem die zucht.
Zonder lucht
geen adem
geen klucht
geen gezucht
geen gelach
geen zonnige dag
geen kletterende regen
geen storm;
ademloos is geen norm
voor nemen en geven
geblokkeerd dan het leven...
Adem die zingt,
vogels die fluiten,
treinen die gieren
remmen die piepen
pratende iepen
murmelende stemmen,
schreeuwen van blijdschap
brullende leeuwen
duizenden meeuwen
luisterende oren
adem niet smoren
anders verloren
in eeuwige stilte
en durende kilte.
Leo Besouw
Blog 76
Tonio. Een requiemroman.
Afgelopen weekend ben ik begonnen met het lezen van “Tonio. Een requiemroman”, door A.F.Th. van der Heijden ( 2011, De Bezige Bij, Amsterdam). Ik heb de Proloog en het “Eerste boek Zwarte Pinksterdag gelezen ( is tot pagina 206). Er volgen nog Intermezzo, een Tweede boek De Gouden regen, een Epiloog en Verantwoording ( is tot pagina 635).
Bijna ieder (in Nederland) weet van het noodlottig verkeersongeluk wat de zoon en enig kind van de schrijver is overkomen op die eerste Pinksterdag, 23 mei 2010. Het boek begint met de langgerekte roep “Tóóóóóóó-niii-óóóóó...!”, geroepen op de toppen van zijn stem, maar ook vanuit de diepste punten van zijn ziel, zijn bewustzijn. Het boek is in dit deel ( tot pagina 206) een weergave van de gebeurtenissen, de verwerking en de flashbacks uit het verleden van de ontvangenis en geboorte van de zoon tot aan zijn dramatische einde in het Amsterdamse ziekenhuis.
Het is een beetje alsof je als een voyeur een inkijkje mag hebben in het zo eigen privé-beleven van leven en dood, van liefde, zorgzaamheid, crises en verdriet. Buitengewoon openhartig, vertederend, kwetsbaar weergegeven. Ook een inkijkje in het leven als schrijver in het Amsterdamse. Een schrijver die spreekt met vaardige en diep bewogen taal over zijn eigen rouw en beleving van krijgen en ontnomen worden, een raadsel waarvoor woorden eigenlijk tekort schieten, maar verwoording helpt bij verwerking en nieuwe plaatsbepaling in het je gegeven leven.
Verdere leesbevinding over de resterende pagina's in een volgende blog.
Leo Besouw
Blog 75
Zaad (gedicht)
Zaad je raakt er niet
over uitgepraat,
de daad van bloem en boer
is zonder geouwehoer
het meest essentiële
voor ons voort te bestane leven.
Zaad is er in vele soorten:
maanzaad en karwijzaad
kool- en blauwmaan-
graan en rijst,
alles bevrucht
door bijen of wind,
door hartstocht een kind
voorafgegaan door rijen
vrijende meeldraden
want 't viel niet op de keien.
Zaad en gepraat en gezoen,
ieder lijkt het
te moeten en te mogen dan doen,
leidend tot voortbestaan
onder de maan,
gekoesterd door zon,
alleen de non
vindt elders haar bron,
in de Oneindige Wijsheid
die dit alles zomaar verzon.
Leo Besouw
Blog 74
Kafka en liefde (gedicht)
Regels zijn regels
om aan te voldoen,
wie ze niet respecteert
hem wringt de schoen,
vooral als de liefde
hem dát dwingt te doen,
wat de autoriteiten
door regels te breien
willen vermijden.
Vreemd volk over lands vloer
is wat doorgaans
de liefde
geen moer
kan schelen,
maar bangerikken en Kafka
verwachten stelen
van inboedel en identiteit
zo was het altijd
en blijft het misschien wel
tot in der eeuwigheid.
De liefde die zich doet gelden
moet aan een ander loket zich melden
in een ver en vreemd land
moet eerst alles aan kant
en gekend,
zodat gewend aan taal,
en gesteund door een zak geld,
de vreemde liefde als burger geteld
eindelijk kan worden aangemeld
voor 't verbond dat steeds
moest worden uitgesteld.
Leo Besouw
Blog 73
Sonny Boy
“Sonny Boy”door Annejet van der Zijl (Nijgh en van Ditmar, 2005). Het boek heb ik tijdens mijn vakantie gelezen. Mooie titel, eerste zin passend bij vakantiegevoel: “Waldemar was een zwemmer.” Maar het verhaal begint in 1923 in Suriname en eindigt bij de Oostzee in 1945...
Van Suriname naar Nederland, van de Surinaamse familieverhoudingen van de jonge Waldemar naar de kostganger Waldemar die hier in Rika's gezin opbloeit en een onmogelijke en tegelijk mogelijke liefde ontwikkelt, waarbij de (later) gescheiden echtgenoot Willem tot het laatst in dramatische afwijzing blijft hangen. Rika die vecht als een leeuw om haar liefde, om haar kinderen, dwars door de geloofsopvattingen en moraal van die tijd...
De levendig en nauwkeurig omschreven familieontwikkelingen van vóór de Tweede Wereldoorlog met en in het pension in Scheveningen, gedreven door Rika, de overval door de Duitsers, de medewerking aan het verzet, het verblijf in het “Oranjehotel” en de concentratiekampen Vucht en Neuengamme (en meer), de ondergang van het schip Cap Arcona met de gevangenen in de Oostzee in 1945 en het dramatisch einde van Waldemar bij zijn ontsnappings-zwempartij: het is het meeslepende verhaal door zoon Waldy, de Sonny Boy, die het verleden reconstrueert...
Mooi beschreven, goed gedocumenteerd, aangrijpend. Misschien hebt u de verfilming al gezien, maar toch: léés het boek!
Leo Besouw
Blog 72
Protest (gedicht)
Protest en God doet de rest
of niet, opgepakt
en neergeklapt
in brand en geblust
voor altijd gebutst.
Geven om leven
rechten afgepakt
vingers soms afgehakt
uit protest
wie deed de rest?
Onschuldig veroordeeld
Innocents I
gekerfd in het voorhoofd
van vrijheid beroofd
de L van Libertad
erbij geplaatst
en weerkaatst
de wan-macht
van heersers.
Hongerstaking is wat rest,
lijkt ietsje meer
te begaan,
wie trekt het zich aan,
is het wie leest de krant
of het ziet op tv,
wie zit er het meest mee
en doet in de ban
wat eigenlijk niet kan?
Leo Besouw
Blog 71
Spinoza en Rosenberg...
Het boek “Het raadsel Spinoza”, roman, door Irvin D. Yalom (uitgeverij Balans, 2012) heeft mij bij verdere lezing (pagina 235-432) intrigerend en mateloos geboeid. En dat niet alleen of zozeer door de figuur Spinoza, maar eigenlijk nog meer door de figuur van Alfred Rosenberg, de historische nazi-ideoloog.
De relatie tussen beiden in het boek, door de afwisseling in hoofdstukken van de historische decors van de 17 e eeuw met Spinoza, de afvallige jood, en de 20 e eeuw met Rosenberg en de opkomst en ondergang van het nazisme, door Yalom, is als een wandeling door onze westerse geschiedenis. Spinoza die als denker de rede als hoogste goed ontwikkelt in zijn geschriften en Rosenberg die vanuit een affect van antipatie tegen alles wat joods is in Europa daar zijn warrige ideologie op baseert.
Van beide figuren wordt hun innerlijk blootgelegd door de confrontatie met de bedachte figuren Franco Benitez voor Spinoza en Friedrich Pfister voor Rosenberg. Knap gedaan om zo analyserend door gesprekken die zouden hebben kunnen plaatsvinden, zowel de roerselen in de binnenwereld als de historische ontwikkelingen in de buitenwereld een plaats en tekening te geven.
De consequenties van hun opvattingen voor beide hoodrolspelers waren vergaand: Spinoza werd als “ketter” verbannen uit de joodse gemeenschap, en Rosenberg uiteindelijk ter dood veroordeeld in de Neurenberger processen en opgehangen. Maar de tekening van de karakters is buitengewoon contrasterend: Spinoza als een bescheiden en teruggetrokken denker, die na zijn werken de “Ethica” en “Tractatus theologico-politicus” (en andere) in betrekkelijke eenzaamheid stierf, Rosenberg o.a. als hoofdredacteur van de Völkische Beobachter en hoofd van de ERR die onder meer de boeken van de Spinoza-bibliotheek in Rijnsburg voor de nazi's stal en als “enige ware gelovige van Hitler” aan de galg eindigde.
Het is teveel om op te noemen, maar in Yaloms Nawoord gaat hij uitgebreid in op de historische feiten en het boek besluit met het hoofdstukje : “Verdichting of waarheid? De feiten op een rijtje.” waarin onder meer een verantwoording over de psycho-analytische benadering van de karakters. Zo bezien is het karakter van Alfred Rosenberg een demonstratie van verstokte waan in een kennelijk onuitroeibaar affect, waarop hij zijn ideologie tot op het laatst bleef funderen, waarbij mij enigszins de vergelijking opkomt met wat we weten van de Noorse Anders Breivik wat betreft diens opvattingen en houding...
Leo Besouw
Blog 70
Het raadsel Spinoza
Het boek “Het raadsel Spinoza” (roman) van Irvin D. Yalom (uitgeverij Balans, 2012) heb ik nu gelezen tot pagina 235. Eerst vertel ik iets over zijn Voorwoord, daarna over mijn ervaringen met het boek tot aan pagina 235 van de totaal 432 pagina´s (het leesverslag wordt t.z.t. vervolgd).
In het Voorwoord geeft Yalom zijn gekoesterde fascinatie voor Spinoza weer en hoe hij tot zijn roman is gekomen. Spinoza, een zestiende eeuwse figuur, jood in Amsterdam, die boeken voortbracht die de wereld ingrijpend zouden veranderen fascineerde hem al langer. Maar een bezoek aan het Spinozamuseum in Rijnsburg vormde de trigger voor de roman, waar hem bleek dat de nazi's daar destijds ook waren geweest en de hele boekenvooraad hadden meegenomen. Dit intrigerende gegeven vormde het idee en de opzet voor het boek, om beurtelings de Spinoza-tijd ( 1616 e.v.) en de nazi-tijd vanaf zijn ontstaan (1910 e.v.) aan de orde te laten komen in roman-vorm.
Mijn bevindingen tot nu toe: Hoofdstuk een begint met “de laatste stralen van de zon (april 1656) die schampen over het water van de Zwanenburgwal, in Amsterdam”. Ik kan het me meteen voorstellen (ook privé) en voel: dit zit goed. Zo wandelen we verder naar de Breestraat nummmer 4, waar we een enigszins aangeschoten Rembrandt van Rijn aantreffen, en op nummer 57 Spinoza in gesprek met Jacob Mendoza voor zijn neef Franco Benitez uit Portugal, die in een (geloofs-)crisis verkeert...
Hoofdstuk twee start 3 mei 1910 in Estland, waar we de zestienjarige Alfred Rosenberg aantreffen. Zijn mentor en leraar Duits, Her Schäffer begeleidt hem naar de rector, waar hij op het matje moet komen wegens een verkiezingstoespraak, waarbij Alfred tot klassevertegenwoordiger was gekozen en Alfred had onder meer gezegd: “Houd ons ras zuiver”...
Zo gaat het boek verder, met de ontwikkeling van zowel Spinoza, als die van Alfred Rosenberg. Spinoza ontwikkelt zich tot een onafhankelijke geest, losgescheurd en verbannen uit zijn joodse gemeenschap. Alfred Rosenberg gaat met ene Eckart “de gaten opvullen” in de ontwikkeling en kennis van korporaal Adolf Hitler...
Adembenemende en boeiende geschiedenissen, in prachtig beschreven dialogen en in een tegelijk beeldende, historisch gefundeerde, en menselijk- (psycho-) analytische taal! Wordt vervolgd!
Leo Besouw
Blog 69
Trots (gedicht)
Trots op motoren
of trots op z'n oren,
trots op z'n lid,
of trots op z'n borsten,
trots op z'n sik.
Trots op z'n woorden,
of trots op z'n oorden,
trots op z'n zoon,
trots op een kloon,
of trots op de dochter,
iedereen mocht er,
trots op z'n land,
dan alles aan kant.
Trots die 't hart verguldt,
trots die alles omhult,
trots maakt bewoonbaar
en alles lijkt klaar!
Leo Besouw
Blog 68
Lucht (gedicht)
In de lucht is veel gevlucht,
gezucht in hoogte en in diepte,
luchtkastelen bemind door velen
kunnen niet verhelen
het zuchten van de machten
die van de crisis dachten
't is maar gebakken lucht
en weldra over met een korte zucht.
Nee, luchtje hier en luchtje daar,
is het van kameel- of paardenhaar
het juichen is verstomd
en velen gaan gekromd
door deze tijden en gaan lijden.
Hemelsblauw, ik hou van jou,
je laat aan ons het vluchten zien,
waarop heel kien
de hoop ons doorlicht
en ons samen bindt,
voor wie het meer ziet als een kind
dat nog gelooft in luchtkastelen
zich niet meer lichtgelovig laat bestelen
maar afdaalt in 't complexe helen.
Leo Besouw
Lees verder in het volgende tekstvak!
Blog 67
Dodelijk (herdenking) (gedicht)
Dodelijk klonken de stalinorgels,
de bommenwerpers ronkten
en wierpen hun dodelijke bommen,
tenen die kromden,
mensen die vluchtten
voor 't geweld en zuchtten
in die onwaarschijnlijk mooie dagen
van mei, waarin velen vielen,
nog meer knielden
voor die dreiging
die ieder aanging,
na de tijding en 't geweld
dat ons land
was aangevallen en geveld.
Dodelijk was 't verraad,
het woord dat werd een daad
van onderwerping of verzet.
Dodelijk de gassen
die de mens verasten,
of deden doen begraven,
met een valse reden,
die te velen toen vermeden,
want de moed om sterk te staan
voor zijn principes
waren verduisterd,
en soms geniepig
oversluierd door opportunisme,
erger dan 't bestreden communisme.
Leo Besouw
P.S. Zie ook voor (deels) oorlogsgeschiedenis: www.leobesouw.nl de roman “Noorderdorp”
Blog 66
De Koningin (gedicht)
De Koningin
is als een spin
in 't web der feestlijkheden
de dagen die we meden
liggen achter ons,
nu telt slechts 't feestelijke heden.
Zingen en dansen
doen de kinderen
geen gedachten die ons hinderen
vrolijk zijn we, blij,
alle zaken op een rij,
geen rijstebrij
van zorgen,
die komen pas weer morgen.
Vlaggen, kleuren,
niet meer zeuren,
maar scheuren naar Veenendaal en Rhenen,
om 't feest daar te aanschouwen
waarop Nederlanders bouwen
hun toekomst en hun lot
tot wie 't weet en ook hun God.
Leo Besouw
Blog 65
Aleph
Het boek “Aleph” van Paulo Coelho (De Arbeiderspers, 2011) bracht mij in verwarring. Ik had de kaart van de reis door de Russische Federatie gezien op de pagina's 74 en 75 en verwachtte een reisverhaal van Aleph. Maar tot mijn grote verrassing begint het boek met een gebed tot de Heilige Maria, dan een voorblad met een zinsnede uit Lucas, een dankwoord voor vergiffenis, de uitleg over De Aleph met een diameter van twee, drie centimeter die het hele Universum omvat (Borges), en een citaat van Oscar Wilde. En dan begint het pas...
De eerste 137 bladzijden zijn min of meer een inwijding in de “Traditie der Magie”, gevolgd door uitspraken als “... de hele eeuwigheid door … komen we elkaar tegen... en nemen afscheid...”. Is de schrijver, de ik-figuur, nu wollig aan het mythologiseren of wat dan? Vroeg ik mij af. Maar nee, het is de flow van het boek, waar verleden en heden in een soort oneindigheid af en toe samenkomen in “De Aleph”.
Op de pagina's 168-172 komt dan ook een brief uit Cordoba aan de orde, gedateerd 11 juli 1492, ondertekend door F.T.T., O.P., een dominicaner monnik, betrokken bij de Inquisitie, waaruit bijvoorbeeld: “... niets zo devoot als de dood op de brandstapel...het vuur verbrandt het vlees, maar reinigt de ziel...”. In het hoofdstuk “Ad Extirpanda” komt dan de ik als een vroegere incarnatie van het hedendaagse ik van de ik-hoofdpersoon voor als een laffe dominicaan, die het meisje dat hij ooit lief had, niet red van de brandstapel.
Op de treinreis door de Russische Federatie ontmoet de “ik” een gelijksoortig meisje waarmee hij een liefdesrelatie ontwikkelt, die terugwijst naar het inquisitieproces van vroeger: red hij haar of niet? Hij houdt van haar “als van een rivier” maar legt wel zijn hoofd op haar borst en ze speelt naakt muziek voor hem... spannend... maar ook mysterieus verweven met een bezoek aan een sjamaan aan het Baikalmeer...
Er wordt ook gehuild, de Aleph schijnt een manier om het eeuwige te ervaren, tegelijk een intens gevoelen : “IK LEEF”. Aan het eind komt weer de inquisitie met de verbranding van de onschuldige meisjes, en de lafheid van de monnik, terwijl de deur op een kier wordt gezet om het er in het heden beter van af te brengen, wat ook gebeurt op het eind, als Hilal, het meisje van 21, van de 59-jarige ik , middels medewerking van elf onbekenden, twaalf rozen uit liefde krijgt aangeboden...
Wonderlijke omzwervingen door tijd en eeuwigheid op een christelijk- en sjamaans- mystificerende wijze, je moet ervan houden, maar spannend is het zeker, en goed en vlot geschreven! De beschrijving op de achterzijde van het boek is in die zin wat misleidend.
Leo Besouw
Blog 64
Branden (gedicht)
Branden in de hel
je kent dat wel
uit verhalen
van de bijbel
en mogelijk van tante Nel.
Branden op de brandstapel
is van latere tijd,
toen Katharen en Inquisitie
streden om de waarheid
en belangen en geweten
door rechtbanken werden uitgemeten.
Brandend zand in heel het land,
gewetensvollen maken zich van kant,
door als brandend' fakkel
te staan voor uitzichtlozigheid
die lijkt te duren tot in eeuwigheid.
Branden om ziel en land te zuiveren
doet huiveren en lijden
om wat mogelijk niet is te vermijden
in onzekere en onrechtvaardige tijden,
gevolg van 's mensen grootwaan,
hebzucht en listig gemanipuleer,
zo leert de geschiedenis telkens weer.
Leo Besouw
Blog 63
Dichten doe je zo
In mijn pogingen om wat meer thuis te raken in de dichterswereld, heb ik het boekje van Yke Schotanus “Dichten doe je zo” (uitgeverij Augustus, 2010) bestudeerd. De ondertitel luidt: Poëtische technieken en hoe ze te gebruiken.
Het gaat hem om de middelen waarmee je taal tot poëzie omsmeedt: ...taal, klank, typografie, inhoud en eenheid... In de inleiding op pagina 13 stelt hij de vraag wat “goede” poëzie” is. Bij gebrek aan objectieve criteria stelt hij een aantal vaste “waardes”, die in vrijwel alle theorieën terugkomen: Poëzie zegt meer met minder, is kunst, moet iets specifieks teweegbrengen, is een betekeniseenheid, gemaakt van taal en het gaat niet alleen om de inhoud, maar ook om de formulering. Dit licht hij nader toe.
Op pagina 23-26 geeft hij een overzicht van de belangrijkste opvattingen uit de Nederlandse literaire traditie, wat “literaire poëzie” is. In de volgende 4 hoofdstukken gaat hij in op taal, metrum, ritme en rijm, de pagina-indeling en “de grote lijn”. Zo stelt hij op pagina 127 een statement over halfrijm: “Een ondergeschoven kindje”. “... wat de rijmpolitie ook moge beweren, halfrijm kan heel goed werken...” Tenslotte spoort hij op de laatste pagina (172) de lezer aan om te blijven lezen en door te doen. Want “Dichten leer je nu eenmaal niet uit één boek.”
Ter inspiratie spoort hij ons op de laatste bladzijden ook aan: “Neem je invallen serieus” en verwijst hij naar het boek van Crétien Breukers ( “Gedichten schrijven”) in deze reeks van Augustus (dat ik al eerder in een blog heb besproken). Uitstekend zou ik zeggen, van de uitleg over “zevenvoeters en pentameters” (op pagina 101) wordt je niet even begeesterd, maar door gebruik te maken van “invallen” en oefenen door doen zeker!
Tenslotte een toegift, “inval” van mij:
Spontaan vormen zich
in mijn hoofd gedichten
die stichten mijn gemoed
omdat het ertoe doet.
Leo Besouw
Blog 62
Hulp (gedicht)
Een schreeuw om hulp
die gehoord wordt
of niet?
De hand in de hakselmachien –
iemand in de buurt misschien?
Een man valt van het dak –
wie zet zich schrap?
Een koe valt in de put –
wie hoort 't?
Een schaap door een dolle hond gebeten –
wie zal 't weten?
De olifant valt over de rand,
in de greppel waar ie niet uitkomt,
de oppasser die zijn rug kromt,
maar niet alléén kan vermijden
olifants lijden.
Komt te hulp, grijpt de dief
in zijn kraag,
wees niet traag,
maar kom in actie
bij moord en brand,
en laat niet het land, mens en dier,
alléén bij een hulpschreeuw,
of 't nu is voor “Oost-Polen”,
door de Paus aanbevolen,
of uit 'n gevoel voor 't doel,
dat doet vermoeden,
dat we behoren tot de goeden
van wil, die niet stil blijven
wachten, tot d'anderen ons verachten.
Leo Besouw
Blog 61
Hangen (gedicht)
Aan het kruis
hangen.
Aan de galg
hangen.
Tussen hemel en aarde
hangen.
Hangende het onderzoek
hangen.
Voor dertig zilverlingen
hangen.
Onder valse voorwendsels
hangen.
Met verkeerde vrienden
hangen.
Voor bloedgeld
hangen.
Een laatste roep
en hangen.
Erbarme dich
en hangen.
Voor schuld en onschuld
hangen.
Zij weenden bitter –
blijven slechts gezangen,
en vragen die prangen
in een tijdeloos verlangen...
Leo Besouw
Blog 60
Heldere hemel
Het boekenweekgeschenk 2012 “Heldere hemel” van Tom Lanoye, riep in mij, na herlezing van de pagina's 38-45 de gedachte in mij op van de schrijver, die als een “vegetarische slager” gehakt maakt van de beschreven militaire machinerie. Maar het is veel meer dan dat...
In rake en levendige bewoordingen loopt het verhaal van Andrej, de piloot van de ramp-straaljager, door de geschiedenis van het Oostblok uit het jaar 1989, met gedachten over eerdere oorlogservaringen en geschiedenissen, op het meest afschuwelijke af, naar de fermette (herenboerderij) van Vera en Walter.
De gedachte geuit op pagina 12 “Een wereldrijk mocht nog zo machtig lijken...altijd kwam er een moment dat het zich vertilde”, is een parallel voor de daad van Walter om zijn liefje Carla op zijn echtgenote Vera af te sturen om begrip te vragen voor zijn aangekondigde scheiding.
Als een neerstortende straaljager valt Carla bij Vera binnen en ontwricht het bouwwerk waar Walter en Vera op dachten te bouwen, ooit. In warme en heftige dialogen confronteert Carla Vera ook nog met haar Peter, de van haar vervreemde zoon.
Mooie terugblikken op de studententijd van Vera en Walter, maar ook de onontkoombaarheid van een verwrongen verleden, waarin “een donker gevaarte in de lucht komt aanglijden” en zowel het bestaan van de fermette als van haar zoon beëindigt en tevens een zinnebeeld is voor de oorlogswijsheid van Rogers in het Navo-hoofdkwartier: “Wat begint met grote principes eindigt met gratuit geweld”.
Een meesterwerkje, gelardeerd met wijsheid uit het harde leven, liefde, misrekening en verlies!
Lees ook mijn boekje “Noorderdorp”, minder briljant en veelzijdig, maar wel uit het leven van toen (1940-1956) gegrepen.
Leo Besouw
Blog 59
Zonde (gedicht)
Zonde van het geld
zonde van het kunstwerk
zonde van het leven
zonde van het geven
zonde van de kerk
zonde van het werk,
eeuwig zonde.
Zonde van 't verlies
zonde en vergeven
zonde en verder leven
zondeval en oerknal
zonde en misleiding
zonde als men erft
zonde als men derft
zonde als gekerfd.
Zonde en weer opstaan
zonde en weer doorgaan
zonden van het hoofd
zonden van de hand
zonden tegen 't vaderland,
zonden tegen God
zonden tegen 't gebod
zonden om te leven
zonden die eeuwig doen beven,
van zonden toch bevrijd
wat is dat toch met d'eeuwigheid
en eeuwig zonde?
Leo Besouw
Blog 58
Grip
Afgelopen week heb ik de schitterende roman van Stephan Enter: “Grip” gelezen ( uitgeverij Van Oorschot, 2011). Van de middernachtszon in noord-Noorwegen tot de kliffen van Wales, in een prachtige reflexieve taal, die tevens door de twintig jaar voert die de groep Paul, Vincent, Martin, Lotte hebben beleefd... je wordt erin meegezogen...
Tijdsbesef, liefde, vriendschap en het jonge leven van de dochter van Martin, Fiona, vinden in de vertelling een prachtige vorm, die me bij de boekhandel waar ik het boek kocht deed waarschuwen voor de (verborgen) juweeltjes van reflexieve vertelkunst die het boek bevat. En tot het einde toe blijft het spannend, zowel naar de vragen naar betekenissen uit het verleden van de hoofdrolspelers, als in de buitengewoon directe en pakkende scènes in de weg naar de verwachte reünie na de 20 jaar die gepasseerd zijn sinds hun geschiedenis in de Lofoten.
Karakters die een buitengewoon indringende en nabije indruk maken, tegen een bijzonder levendig decor waar zelfs de dode dingen als passerende stations een levenswaarde krijgen. In één woord: briljant!
Een andere grote schrijver, Geert Mak, komt aanstaande donderdag, 15 maart in Ede, in Cultura ( Molenstraat 45) vertellen over zijn reis door Amerika in 2010, in het voetspoor van de beroemde Amerikaanse schrijver John Steinbeck. Van Geert Mak zal daarover in mei een boek verschijnen : “Reizen zonder John, Amerika 1960-2010”. Ik zal er zijn, vanuit mijn interesse voor geschiedenis, maar ook, om op bescheiden wijze via een bedrukt T-shirt, mijn boek “Noorderdorp” iets te laten oplichten!
Veel en spannend leesplezier!
Leo Besouw
Blog 57
Paradijs (gedicht)
Wie wil er niet een paradijs
waar goddelijk genieten
de prijs is voor een goed gedrag,
altijd gedaan op aard,
wat niet verjaart
en gaat gepaard
met overdaad
in gelukkig zijnd genot
in 'n nu nog onbekende God?
Nooit meer toegang te betalen,
nooit meer balen
van het weer of het verkeer
nooit meer verglijden
in dikke pech of dood,
nooit meer nog nood
aan water of aan eten
nooit meer geldt vergeten.
Altijd en eeuwig zingen,
springen, dansen
onnodig, nieuwe kansen,
want alles is gedaan
in eeuwig voortgaan,
op de golven van
een tijdeloze eeuwigheid,
een overgang die blijft!
Leo Besouw
Blog 56
Hemel en hoop (gedicht)
Hemel en hoop
scheppen veel
valse verwachtingen,
voor velen die menen
dat het van boven
moet komen,
dat dromen ons
meesterlijk kunnen overkomen.
Hemel en hoop,
hemeltjelief is het
niet hemeltergend
dat die hoop soms
als dief,
ons ontneemt het
gezond verstand,
en hand over hand
in dwaasheid belandt.
Hemel en hoop
lijken fijn en heel lief,
maar toch soms ook
grenzeloos naïef,
waarin we pogen te bouwen
op waar geen weldenkend mens
ooit zou mogen vertrouwen.
Leo Besouw
Blog 56
Identiteit (gedicht)
Identiteit bestaat niet
voor de eeuwigheid
maar wordt geboren en vergaat
met vaders zaad en moeders aarde
beperkt is slechts zijn waarde
want waar het wordt gelegd
in kribbe, bedstee of paleis,
de tijd-gehechtheid brengt ons van de wijs.
Identiteit is heel niet wat men denkt
aan de wortel ligt geschenk
van wat al of niet of slecht
werd meegegeven
als voertuig en als ballast in dit leven.
Identiteit is worstelen
met genen en geschiedenis
met hangmat, krib en bruidsbed
met kleur van huid en ziel,
met geloof, met hoop, met wat je al of niet beviel,
met talen en verhalen
van wie we zijn
en zouden moeten,
terwijl de voeten en de gronden
waar zij steunen en ontstonden ons bij voortduring
doen kreunen tot aan de allerlaatste zucht.
Leo Besouw
Blog 54
Grip op de ziel (gedicht)
Grip op de ziel
is een deal
die iedereen wel wenst te maken
want dingen die je raken
kunnen slecht of juist heel goed wel smaken
maar je ook verwarren,
buitengewoon vervelend
je ziel wel degelijk ook sarren.
Grip op de ziel
en nooit meer dus van slag
als je dat nou eens beleven mag;
groter wordt je grip
op lijf en leven
op geld en geven
op huilen en op lachen
op iedere traan en bitterheid
op ieder onrecht en gelijk
van de jouw wel mogelijke waarheid.
Grip op de ziel
waarvoor ik viel,
maar toch steeds weer bemerk
hoe levenswijsheid niet zo sterk
kan zijn als je 't wel zou willen;
de ziel laat zich niet drillen
tot zekerheid die altijd vaststaat;
eigen wijsheid tot meer grip
leidt soms dan ijskoud tot een dip,
en laat merken de begrensdheid
van ons werken aan de mensheid.
Leo Besouw
Blog 53
Gedichten schrijven
“Gedichten schrijven, de regels van het vrije vers” door Crétien Breukers (uitgeverij Augustus, 2008) is het boek(je) wat ik onlangs heb bestudeerd. Een korte weergave van mijn bevindingen:
Met hoofdstuk 1 “Waarom poëzie? En hoe?” probeert hij meteen een aantal misverstanden rond het vrije vers op te ruimen. Het vrije vers wordt in het hedendaagse poëzielandschap geplaatst, met vóór- en tegenstanders van (te) grote vrijheid.
Maar criteria zijn er zeker waaraan de dichter “moet voldoen”, en dan wordt Breukers streng (pagina 10): de dichter moet o.a. om de zoveel jaar een bundel uitgeven en voorlezen voor publiek. Wel stelt hij dat “deze criteria geen wetmatigheid bezitten”. “Clanvorming en onderlinge haat en nijd” kunnen voorkomen. Is het nog leuk vraag je je af...
Toch kom je er wel (wat) verder mee: “Techniek, klank en betekenis” in hoofdstuk 2 levert wel nuttige inzichten op, waarbij ik bijvoorbeeld op bladzijde 65 heb onderstreept: “... in zelf gecreëerde ritme- en klankverwachtingen... je ervoor openstellen, meegaan in het eigen scheppingsproces.” Dit lijkt me de kern.
In hoofdstuk 3: “Poëtische bagage verzamelen”, wordt het weer zwaar: poëzietijdschriften, “De handbibliotheek”, Een basisbibliotheek”, en “Poëziebloemlezingen” wordt je een enorme vracht aan al verschenen werk op je rug geladen/ aangeraden, bijvoorbeeld “De Dikke Komrij”, in vier dikke boeken, als goede introductie op de Nederlandstalige poëzie van de laatste duizend jaar.
De hoofdstukken 4 en 5 zijn voor de gevorderden die al zoveel “hebben” dat ze kunnen publiceren. Tips die nuttig (en herkenbaar) zijn. O.a. “veel dichters hebben een eigen website... het is hoe dan ook handig om nieuws op te zetten en publicaties aan te kondigen.”
Dan mijn eigen website en blog: mijn boek(je) “Noorderdorp” staat er op met alle ins en outs, en op mijn (gekoppelde) blog staan (wekelijks) besprekingen van boeken en/of de laatste tijd gedichten! Die heb ik -zonder handboek(je)- maar wel met veel plezier en vlot geschreven, “dansend met de taal” en uit puur genoegen. Is dat niet geweldig?
Geniet daarvan!
Leo Besouw.
Blog 52
Geld en goud (gedicht)
Geld en goud
het maakt je oud,
soms stout van moed,
omdat het raak is wat je doet
met 't grote geld,
dat welgeteld
des mensen oordeel velt.
Geld ende goud
het maakt een kalf,
waar Dagobert wel raad mee weet,
want ieder weet
dat ook een scheet
van hem tot de verbeelding spreekt,
dat alles wat zo wordt vergaard
slechts moeielijk verjaart.
Geld, goud en ook een kalf ervan
je kunt ervan op an,
't is onverwoestbaar,
dat lijkt klaar,
totdat de crisis komt
en d'harde cijfers doet verslappen,
het gat in 't kalf is niet te lappen,
en verslappen doet het lid,
waar dan opeens geen pit meer zit.
Leo Besouw
Blog 51
Tijdelijk geopend (gedicht)
Tijdelijk geopend
is het graf dat niets prijsgaf,
tijdelijk is onvermijdelijk
de aard van ons bestaan,
tijdelijk is onze ademtocht,
bij 't zien van al wat is gekocht,
gemaakt, geschraagd, gekraakt.
Tijdelijk geopend is de mond
van baby's verlangen,
tepel tussen de lipjes,
vochtig de slipjes
van verlangende vrouwen,
schurend vertrouwen
in voortdurende tijdelijkheid
van bewegen, nemen en geven.
Tijdelijk geopend
is de winkel van ons bestaan,
ga er maar aan staan,
het duurt toch maar even
en vóór we het weten zweven
de zielen van wie we eens hielden
ons na op de hielen,
van ons bewegen, ons nemen en geven,
schurende voort met de tijd van ons leven.
Leo Besouw
Blog 50
Dans en gedicht.
Dans en gedicht:
ze zijn samen gesticht
ze doe ons bewegen
zoals bij 't begin
van ons spartelende leven,
al duurt het maar even
we vormen ons leven
door het beweging te geven.
Dans en cadans, we komen in trance
langs woorden en klanken
soms lachen, soms janken,
dat al op gevoel en de zinnen
die geven de kern van ons leven
in voortvliedende gang
ons leven lang.
Dichten en dans
ze zijn onze kans
van het leven te maken
essenties die raken
de wortels van 't bestaan,
te doen wie ons voorgaan
in vreugd en verdriet,
want wie het geniet
is een waarlijke mens, die 't ook ziet.
Leo Besouw
P.S. Voor proza: zie www.leobesouw.nl
Blog 49
Sporen. (gedicht)
Sporen: wie heeft ze niet
verloren in zijn
geschiedenis van jaren
van afzien en roeien
met de riemen je gegeven
hier in dit leven
voor nu, en toch maar even?
Sporen gaan en komen,
dromen in de verte,
grazen om de kerk,
letters op een zerk,
wees sterk!
Want arbeid adelt
en zadelt op met sporen
al gaan ook zij verloren.
Sporen, bekoren doen zij 't oog,
we houden het niet droog,
bij 't zien van al die resten
die soms ook wel verpesten,
het ooit eens roemvol aanzien
van volk en vaderland,
die niet de tand
des tijds konden weerstaan.
Leo Besouw
Blog 48
Profiel (gedicht)
Je hebt een profiel
of niet,
op internet en LinkedIn
of zien ze je toch niet
geen slemiel, geen dooie ziel,
maar met een vriendelijke lach
kom je voor de dag
en mogelijk ook nog aan de slag!
Wie ben je,
wie ken je,
nu al wel of straks misschien
als je profiel -met foto- is gezien,
door al die velen,
die graag mailen,
willen delen,
en het wel kan schelen
wat kranten wel of niet aanbevelen.
Wel is van belang
je status te updaten,
niet vergeten
te zoeken
naar die vakgroepen,
waar je een functie ambieert,
want de ervaring leert
dat je via, via, het meest bereikt,
da's wel geijkt!
Leo Besouw
De laatste was de eerste van 2012;
voor 2013 zie volgende tab.
Veel leesplezier gehad?
Voor terug naar de startpagina: www.leobesouw.nl waar de andere jaren met tabs aan te klikken!