Hier de blogs 191-113 (teruglopend) van voorheen de blog-site . Let op copyright! Veel leesplezier!
Blog 191
Sterf... (gedicht)
Sterf op 't erf
van je ouder,
met wie je stond
schouder aan schouder,
met vereelte handen,
verrotte tanden
die maalden het dagelijks brood,
de ogen die staarden
in dezelfde sloot
van gedachten en krachten
die je omringden
van zin en leven
in 't ondermaanse gegeven.
Leo Besouw
Blog 190
Muzen (gedicht)
Zingen, dansen en poëzie
dat is zoals ik het leven zie:
zonder dat is het altijd wat,
van traan tot kramp
van helling tot ramp.
Zingen, dansen en poëzie
al deze drie verbinden
het zoeken van de ziel
wat anders niet te achterhalen viel:
de zin van ons bestaan,
het waarom van ons voortgaan –
de weg van het tasten
naar gloed en vuur,
het doorbreken van de muur
van stilstaan, trillen, beven:
zin beléven aan 't leven!
Leo Besouw
Blog 189
Serieverwekkers (gedicht)
Series verwekken,
iedereen doet het:
BMW begon ermee,
Philips volgde, snel, gedwee:
series tandenborstels
series vertellingen
series kwellingen
bij tandartsen, series
opwellingen bij schrijvers
en dichters, bij vredestichters,
bij oorlogszuchtigen,
de kanonnen, de vliegtuigen,
de typen bommen.
Series postzegels –
series egels – door de Schepper,
series vliegenmeppers,
series apen groeiden voort,
series mensen, ook al,
zoals het hoort,
en dan nog het heelal
met vele nevels,
vele zonnen, vele manen,
we mogen ons wanen
in 'n oneindig heelal,
maar is er ook een eindknal?
Leo Besouw
Blog 188
Schijnbewegingen (boekbespreking)
“Schijnbewegingen”: de titel doet het boek eer aan: wat het lijkt is het soms (net) niet. Het boek is geschreven door Floortje Zwigtman, is deel een van een trilogie “Een groene bloem” (uitgeverij De Fontijn, 2005-2011, Utrecht) en telt 505 pagina's, met achterin verwijzing naar de volgende delen.
Het gaat over liefde en seks, genegenheid en afkeer, alles in één jaar van een Londense jongen, Adrian, rond 1890, in zijn zestiende en zeventiende levensjaar. Dit alles in het armoedige, maar soms ook rijke Londen in een kunstenaars- en café-milieu, verheven en dan weer verloederd, waar oprechte liefde tussen ouders, broer en zus, maar vooral homo(-erotische) relaties en -exploitatie een hoofdrol spelen.
Mooi beschreven zoektochten zijn er, bijvoorbeeld door Adrian in de boekenkast van Trops, een oudere vriend en beschermer: “ik had het boekje beslist opzij gelegd als de illustraties hun tentakels niet om me heen hadden geslagen.” Mooie beeldende taal ook, tussen bijvoorbeeld broer en zus:
Adrian en Mary Ann leunend en dromend op de Westminster-Bridge : “Over onze hoofden vloog een meeuw die een kreet slaakte die over drie mijlen lege oceaan leek te komen. ...”.
Even word het zelfs wat filosofisch ( pagina 436) een discussie over liefde èn respect aan de hand van de ideeën van Plato: het “span paarden”, gehoorzaam èn onstuimig van karakter: gaat het om balanceerkunst? Het boek is bij tijden een juweeltje van verhoudingen en dubbele bodems, verdraaid goed geschreven, levendig, speels, waarachtig.
Aan het eind wordt het ook nog echt spannend en volgt een ontknoping, dit alles in boeiende, beeldrijke taal geschreven, met oog voor de mens en de sfeer in die tijd in Londen.
Leo Besouw
Blog 187
In één futielseconde... (gedicht)
In één futielseconde
werd klare taal gesproken,
door de bommenwerper op de stad,
terwijl niemand het nog doorhad:
de orkaan van kwaad
stortte zijn dodelijke zaad
verhit op de hoofden van de mensen,
niets konden zij meer wensen,
hun lot bezegeld,
uitgekegeld uit 't leven,
zelfs geen tijd om nog te beven,
vervuild, verbrand was hun gebeente,
er restte slechts ontaarde leemte.
Hiroshima mon amour:
daar dree de mens
de mens een reuzengrote loer.
Leo Besouw
Blog 186
Verleden tijd (gedicht)
Verleden tijd
duurt voort
zoals het hoort
want ooit bekoord
door d'aanblik
van een moeder
ben ik, ook ongewild,
verleden's hoeder.
Terwijl ik voort stap
in de tijd
is d'aard ook mij gewijd
en tijd dwingt mij te stappen
en te begrijpen
wat anderen
nog niet snappen:
wat wel en is gedaan
in goede moed
houd stand, wellicht,
zoals het moet,
want ondanks
't al verval:
wie deugt zal ooit eens,
met een knal
de hemelen bezoeken
en blijft, wellicht,
voor eeuwig in de boeken.
Leo Besouw
Blog 185
Orgelconcert (gedicht)
De organist bespeelt
het orgel, grootst kerkelijk
orgaan, met lucht begaan
dreunt het orgastisch -bijna- door
de kerk, en blaast het plastisch
zijn werk van Bach al door de pijpen
die d'oren zelfs doen slijpen
richting God en zwaar gebod:
gij zult het leven laten gaan
in vrijheid voor 'n ieder
onder de maan,
die adem kreeg om
zijn eigen weg te gaan
en zoekend tussen
heg en steg zijn zin,
zoals het was bij 't ooit
pril begin:
het wonder van de eerste schreeuw,
uitgroeiend geluid voor ied're eeuw:
het orgel buldert 't luide uit,
en dan weer speels:
het leven is gepijpt geluid.
Leo Besouw
Blog 184
Mogelijke memoires (boekbeleving)
Herman Brusselmans heeft een merkwaardig boek gemaakt: “Mogelijke memoires” (2013, Prometheus, Amsterdam). Het boek beslaat 14 hoofdstukken, totaal 352 pagina's, dichtbeschreven. Eigenlijk valt het in twee delen uiteen: tot en met dertien: 161 pagina's, en veertien, de rest.
De eerste dertien hoofdstukken zijn mij komisch-ironisch en soms verrassend lachwekkend overkomen. Hoofdstuk veertien was mij meer een absurd en dicht oerwoud, vermoeiend om je erdoor te kappen. Het speelt overigens wel in Nederland en België, hoofdstuk veertien meest in 2012.
Tja, lachen en humor en onzin-grappen zijn één ding, maar verhaallijnen ontwikkeling/ spanning een ander. Vooral hoofdstuk veertien is eerder een brei aan dagelijkse en smeulende wrakstukken in een lijn van het verhaal van een 54-jarige man die een hernieuwde of nieuwe liefde (en seks) maar niet kan vinden.
De eerste dertien hoofdstukken zijn levendiger, mals-humoristisch en speels. Jammer het aangebreide hoofdstuk veertien ( bijna 200 pagina's) ook al spaart hij daar niemand behalve zijn vrouw en vroegere liefde Lio. Het is een wilde achtbaan in een droog-komisch spookhuis zou je kunnen zeggen, een “kakelende kip met bonobo-trekken in the mind”.
Voor wie het wil lezen: een gezond geestelijk gestel, bestand tegen ondiplomatiek en seksueel taalgebruik èn uithoudingsvermogen is vereist. Maar in de eerste dertien hoofdstukken kun je wel af en toe een unieke lach-beleving ervaren.
Leo Besouw
Blog 183
Cultuurperron... (gedicht)
Hoe Zwarte Piet
Mohammed ziet...
Hoe Sinterklaas
als in een christelijk waas
verschijnt aan kinderen
moet ons niet hinderen
al zulks te relativeren
wat hoge of lage heren
of dames beweren,
ook al is de klomp
met hooi bij de haard
voor 't paard van de Sint
ons wel wat waard
en plukken wij van onze traditie
niet gehinderd door inquisitie
wat lukraak aan de baard
van de goedheilig man:
de wijsheid hoeft niet in de kan
en jan en alleman
mag menen wat hij wil,
er is geen pil
die ons de waarheid
doet smaken.
Dus makaken en die afgeleid
van de betere apen:
staakt uw wild geraas
en maak plaats
voor de gulle lach
en plezier, leef in het nu
en hier, met vermakelijk
en ook kinderplezier!
Leo Besouw
Blog 181
Een glimp... (gedicht)
Een glimp ving ik op
van wat me verraste
op een plek in de trein
tegenover me zat ze:
lang blonde haren
tot aan de elleboog
zuiver en droog
pakt ze een appel,
zet haar tanden erin
en ik spin: is dat nu
wellicht de verleiding
van Eva in 't paradijs,
ben ik nou wel wijs,
of zie ik slechts scheel
en maar een deel
voor 't grote geheel?
Zo zit zij daar boven
't geluid van de wielen,
sommigen zouden knielen
voor de aanblik van deez'
in strak broek gehulde vrouw,
wit hempje, trui met een mouw
aan beide zijden:
wat te vermijden,
is 't bezijden de waarheid
wat ik nu zie?
Dan stopt 't gevaarte,
leidend tot duid'lijke klaarte:
terwijl de pit van de appel
verdwijnt, schenkt ze haar
glimlach als glimp
van de hemel, waar niets,
maar dan ook niets in verdwijnt.
Leo Besouw
Blog 181
O!Bama...(gedicht)
Het verhaal van O!Bama
wordt bijkans een drama:
NSA licht je door
van oor tot oor
en zonder grens
wordt 't geheim van ieder mens
geregistreerd of je bent bekeerd of niet
ook Zwarte Piet en Sinterklaas
zijn niet meer echt de baas,
en Petrus aan de hemelpoort
wordt ook al elektronisch gestoord
in zijn werk voor God en de kerk.
Met Google glass
wordt alles transparant:
de biechtstoel kan aan kant,
geen land en mens dat nog
geheimen heeft,
eenieder beeft
en wordt gescand
op zijn ID: ook hersengolven
straks onder de knie,
met minuscule pc's
en sensoren, die zijn straks
in ieder hoekje de geheime
oren, en ogen.
Zij zullen gedogen
wat past in waarnemers denkraam,
wat past in hun kraam,
en soms onder 't mom van een bonus,
wat de kroon is op 't werk
van wat misschien wel
de duivel z'n zoon is.
Leo Besouw
Blog 180
Onvoltooid verhaal ( boekbespreking)
Het boek “Onvoltooid verhaal” van Tatiana de Rosnay (Artemis & co, 2013) is een bijzonder eigentijds boek. Nicolas Kolt, een schrijver, en zijn vriendin Malvina verblijven, om bij te komen, een weekje op een eilandje voor de Toscaanse kust (Italië) vanaf 15 juli 2011, in het luxe resort “Gallo Nero”.
De geslaagde schrijver zit in een “writers block”, maar wil het niet weten voor de buitenwereld. De van William Thackeray aangehaalde uitspraak: “Alles is ijdelheid. Niets is eerlijk.”, blijkt in de loop van het verhaal (332 bladzijden) te worden geïllustreerd.
Aanvankelijk lijkt het allemaal vrij probleemloos, maar spoedig komt de rode draad tevoorschijn: flashbacks over de verdwenen vader van Nicolas, en de zoektocht naar de Russische wortels van zijn biologische grootvader. Dat betekent in een dubbelverhaal, dat beurtelings meeloopt, ook een zoektocht in Sint Petersburg.
Onderwijl verblijft het stel op het eiland, waar een bekende grote uitgever, en een verklikker via Faceboek een complicerende rol spelen. Ook liefdes- en sexuele fantasieën en -werkelijkheden spelen (er) een dramatische rol.
Het boek leest bij tijden als een TGV (super-snelle trein), is soepel en vlot geschreven in realistisch modern drama. Reflecterende gedachtengangen wisselen af met de beschrijving van soms vermakelijke high-society beschrijvingen van gebeurtenissen en sfeer op het resort, maar spannend is het ook op het eind, als niet alleen een cruise-schip er op de rotsen loopt, maar de zich ontwikkelende realiteit om daden vraagt.
Mooi geschreven, spannend, eigentijds boeiend, ook voor schrijvers in spe. Aan te bevelen: vier sterren zou ik zeggen.
Leo Besouw
Blog 179
Händel Celebration Concert (gedicht)
Gemengde koren
zijn een zegen voor onze oren
machtig klinken hun stemmen
in de Marktkirche in Halle:
solo's afgewisseld met koor-
gezang, een juweel voor ons oor.
De weerkaatsende wanden
van de schitterende kerk
doen hun hemelse werk;
stemmen vallen in,
de dirigent is van zin
ons uit te tillen
uit 't grauwe bestaan,
onze geest zo licht als
de maan,
vervoerd op harmonische klanken
van orkest en stem:
de trompetten klinken als
stralen uit Bethlehem
of andere haast onaardse
plaatsen –
ze weerkaatsen cultuur
uit een toegewijde natuur.
Het is alsof de eeuwigheid
wil blijven in ons oor
en onze aardse lijven,
alsof de tijd zijn grip
op ons heeft verloren:
zo prachtig is het koorgezang,
het neemt ons geboeid in de tang
van bloeiende cultuur,
zo mateloos op dit avonduur.
Leo Besouw
Blog 178
Denkklimaat (gedicht)
Denkklimaat:
een woord dat ik haat,
op straat kan ik er geen weg mee
en op de plee
denk ik zelf
zonder een gewelf
van filosofen of andere (g)ogen;
het klimaat dat ben ik zelf
en confrontatie geeft mij zin
te denken vanaf 't begin
van wat ik zie.
Leg de filosofie
op de knie en denk zelf
over wat je voelt,
waarop het stoelt,
welk woord je 't geeft
zolang je leeft!
Leo Besouw
Blog 177
Bootvluchteling (“cricht”)
Bootvluchteling
terwijl ik zing
in de kerk
doet God zijn werk
maar niet de mens,
die past op zijn grens.
Vluchteling van de boot geduwd
geweld – niet geschuwd.
Eurosur is het systeem,
waar gaan we heen
met controles door drones
en satelieten,
migratiestromen controleren,
onbekend geluid afweren
om zo tot rust te komen
en voort te kunnen dromen
in het web der geschiedenis:
wat was, wat is, wat komen gaat
wat is waarvoor je staat?
Leo Besouw
Blog 176
De ontdekking van de hemel (boekbespreking)
“De ontdekking van de hemel” is een super-boek van Harry Mulisch (2012, De bezige Bij, Amsterdam. Het is een roman, telt 927 pagina's en vergt lange lees-adem. Een impressie:
Ga op stap tussen 1968 en 1985. Beweeg je door Amsterdam, Leiden, Westerbork. Ga naar een congres in Cuba, beleef hartstocht. Start een zoektocht naar sterren, liefde, muziek en politiek in die dagen. Maak een ongeluk mee, raak in coma, en volg de fatale inslag van een meteoriet.
Volg een zoektocht naar christelijke en joodse wortels, vind de mogelijke stenen tafelen in Rome, met je zoon, en breng ze terug. Beschouw de mensen in hun duizendjarige en recente geschiedenis. Verander van gedaante, maar niet van ziel. Beleef mee “De ontdekking van de hemel”.
Enkele uitsneden: Onno en Edgar (de tamme raaf op z'n schouder) met wie hij praat: “Natuurlijk bestaan er fatsoenlijke mensen”, zei hij op straat tegen Edgar. “… ik schat ze op acht procent van de mensheid... een andere acht procent bestaat uit... tuig... de rest draait met alle winden mee...” (pagina 727) en verder (op pagina 729) “... Edgar laten we dertien mensen inspecteren...” : onbeschrijfelijk goed beschreven, het dilemma tussen goed en kwaad en wat er tussen in zit en kan zitten. Op pagina 730 de ontdekking van het “profiel” van een “dertiende” door Onno, sprekend met Edgar: “Kijk maar niet, want hij is gevaarlijk.”
“De ontdekking van de hemel” is: schatzoeken naar voorzichtige wijsheden op een avontuurlijk pad, vol verrassende wendingen, maar ook tussen de modder en het vuil van het menselijk bestaan dié elementen vinden die tezamen een “gouden” bron van echtheid en waarde kunnen zijn.
Leo Besouw
Blog 175
Profijtelaars (gedicht)
Profijtelaars zijn we allemaal,
maar sommigen meer dan anderen;
dat kan veranderen
zeggen sommigen
die geloven, maar...
bunga, bunga tralala
beheers dan toch de media,
veeg de vloer aan met je sokken,
wordt expert in jokkebrokken,
beheers het speelveld als een held
en je dagen blijven ongeteld
in de geschiedenis,
een fort gebouwd without hindernis
van recht of van moraal:
je gaat met ieder aan de haal
die graaien wil between
de bills voor elck wat wils,
en ongezien de kat knijpt in het donker,
misschien wel deel krijgt aan 't geflonker
van 't aanvankelijk' geloof
dat 't leven zonder end
de vent is die je kent.
Al is de waarheid traag
en meestal niet erg snel,
uiteindelijk wacht slechts de hel,
voor wie er in gelooft,
maar pas wanneer z'n licht,
uiteindelijk, toch is gedoofd:
want ijdel is de mens
die denkt zijn wens
is onbegrensd, de harde
oergang der geschiedenis
zal wissen al wat is,
en al wat nu lijkt van der eeuwigheid
is in de kosmos slechts
een magere futiliteit.
Leo Besouw
Blog 174
De duivel bestaat (gedicht)
De duivel bestaat,
loopt soms gewoon over straat,
soms ook wel krom gebogen
onder leugens die velen bedrogen,
leugen en moord
dansen op een onzichtbaar koord
van ongelooflijke beloften:
schoften die van liegen
en bedriegen hun vak maakten,
iedere wijsheid kraakten
met bedrieglijke vergezichten
die de waarheid ontwrichtten:
argelozen geloofden
wat de schurken beloofden.
De duivel op straat:
wees paraat tegen bedrog
van mooipraters, die als
biologerende katers
verborgen schijnjuwelen
beloven aan wie geloven
in hun oncontroleerbare praat:
visioenen die stoelen
op valse smoelen
die pretenderen de waarheid
te ijken, maar in hun valsheid
slechts lijken creëren,
die we vroeger of later,
-maar dan tevergeefs en te laat-
moeten eren.
Leo Besouw
Blog 173
Droomboek (gedicht)
Ik wou graag dromen
van werk en inkomen
maar mijn tanden staan me in de weg
en ik ken er heg noch steg,
bovendien ruik ik heel ongezond
en niet alleen maar uit mijn mond:
het water is te duur,
'k ben afgesloten,
was me in de schuur
van 'n vriendelijke buur,
die 't ook al niet zo breed heeft:
hij leest geen krant,
weet niet wat speelt in 't land.
En neem nou mij,
geen appel en geen ei
vindt iemand mij nog waard;
mijn baard kan'k ook al niet meer scheren:
de heren van 't stadhuis
vinden 't bij mij niet pluis,
want 'k weet van alles bijna niks
en zelfs ontbreekt het mij aan kiks,
dan slechts een enkel blikje bier.
Wat moet ik hier in deze wijk,
ik sta alleen te kijk
als 't armzalig schepsel
dat niet wijs kan worden
van de horden mensen
in wat meer geluk.
Maar … vandaag kan zelfs
voor mij de dag niet stuk:
'k haal het droomboek van mijn koning:
kan'k eind'lijk dromen van melk en honing!
Leo Besouw
Blog 172
Recht is... (gedicht)
Recht is niet krom
recht is niet dom
rechtsregels zijn als kegels
die als baken ieder kunnen raken;
als zij worden geveld door geweld
of al te grote ambitie
dan is politie of kanon of leger
niet langer meer integer,
dan is 't bestrijden van 't kwaad
wellicht erger dan de daad,
die wordt beoordeeld
zonder de regels voor 't spel
van samenleven,
te velen die er al in bleven.
Zonder recht en rechtsbesef
wordt geweld slechts domme lef
en uitvoering van willekeur,
een archaïsch element van kwade sleur
uit slecht begrepen verleden
dat jammerlijk doorkankert in 't heden.
Leo Besouw
Blog 171
Bommen en granaten (gedicht)
Bommen en granaten
schieten gaten
aan beider kant
in ieder land
als 't verstand verlamt,
verbijsterd en geteisterd
door onbehagen en onvermogen
om te gedogen dat
anders geloven
en anders beminnen
begint zonder zinnen
op eigenbelang en eigen
gezang exclusief heiligverklaard:
wie staat in het eigen gelijk
en niet verder ziet,
wacht vroeg of laat 't verdriet
van 't onomkeerbare ongelijk:
een einde aan de strijd
met in 't stof nog slechts het lijk
van het eigen gelijk.
Leo Besouw
Blog 170
Schoonheidssalon? (gedicht)
Uw rimpels demonstreren de jaren
die u eigenlijk wilt vergeten.
Uw pukkels een landschap
wat slecht is doorploegd.
Uw grijsheid is als kabbelende golfjes
rustig en uitgeblust en leeg.
Uw wimpers als lichte
schaduwen die vooruitvallen.
Uw nagels als roestige ankers
die geen houvast meer bieden.
Uw bleekheid als een fletse zon
die niet opnieuw begon.
Uw adem als getemde wind.
Uw rug al licht gebogen
als eindigende regels.
Wat te doen?
Zult u dit al gedogen,
voelt u zich wellicht bedrogen,
of neemt u de stap
naar de schoonheidssalon,
naar een “nieuw-leven”-ballon?
Leo Besouw
Blog 169
Voorspeltechnieken (gedicht)
Extrapoleren kun je leren
profeteren levert profijt
een blik in de toekomende tijd
willen we eten,
we willen weten
wat ons tegemoet komt,
verzekeren wat komen gaat,
we willen paraat staan
voor de groei en bloei
van onze toekomst,
voorzien wat voor ergs
valt te vermijden;
toekomende tijden besturen
op zuiver kompas,
alle verwachtingen waterpas
ingesteld op meer en meer geld
tot we zijn uitgeteld
en onvermijdelijk de pijp
aan Maarten moeten geven:
eeuwig leven valt niet
te voorspellen al vertellen
de voorspeltechniekers
ons andere verhalen:
ook die komen ze (t.z.t.) halen.
Leo Besouw
Blog 168
Primaten (van de TV) (gedicht)
Vlooien van mantelbavianen
alfamannetjes straffen
de vrouwtjes af;
concurrerende legers zetten aan
tot stofwolken strijd
om vrouwtjes weg te kapen.
Strakke discipline op
droge vlakten.
Minaretten verschrompelen
kerken branden
binnenste buiten,
kanalen vol bloed
pluimen van rook
reuzenpaddestoels groot.
Huilende benen
krakende koppen
valschheid alom;
versteende gezichten
wringende plichten:
primaten als mens
ongekend voor de lens.
Leo Besouw
Blog 167
Onze oom (lezerservaring)
“Onze oom” van Arnon Grunberg (Lebowski, Amsterdam, 2009): de titel ervoer ik als een “dichterlijke dwaasheid van de ernstige soort”. Wie denkt een vrolijk-olijk boek in handen te hebben komt bedrogen uit: je wordt al snel in dood, verderf, seks en schijnbare correctheid getrokken.
In een revolutionair landschap eigent majoor Anthony zich een dochter toe, Lina, in de strijd tegen “verdachte individuen”. Hij denkt zijn vrouw ermee blij te maken, want hij kan zelf bij haar geen kind maken. Onderwijl legt zijn vrouw het aan met de luitenant-generaal, alles in boeiende, directe taal beschreven.
Maar het vlot niet erg met de “geadopteerde” dochter, evenmin met de strijd tegen de rebellen. De harkerige majoor delft het onderspit in een konvooi: op ongeveer pagina 287 een mooie procesbeschrijving van het verliezen van vriendschap/ kameraadschap, na een noodlottig militair voorval: een hinderlaag maakt een einde, terwijl je je als lezer afvraagt: ben ik in Afghanistan of ergens in Zuid-Amerika.
Ook met Lina gaat het niet goed: ze zoekt haar echte ouders, komt bij een groep zwerfkinderen en tenslotte ontsnapt ze aan “het bureau voor relocatie” en komt ze als vrouwelijke mijnwerker in een goudmijn en bij een nieuw stiefgezin terecht. Daar in die mijn leert ze “de oom” kennen, een mysterieuze pop, waaraan geofferd moet worden. Een tevens mysterieuze “Dirigent” weet haar na een dorpsfeest te waarderen, vooral omdat ze een talent heeft voor schieten. “De Dirigent” heeft een verleden als dichter, maar functioneert nu als geheime opstandelingenleider en maakt bij haar een kind, onder het oog van “onze oom”.
In het laatste hoofdstuk blijkt Lina tot een gevestigd wapenhandelaarster te zijn opgeklommen.
Een meeslepend, meedogenloos, soms ook liefdevol boek, waarin de menselijke kreukbaarheid realistisch en mysterieus is beschreven. Ook voor de doorzetter: het telt 639 bladzijden.
Leo Besouw
Blog 166
Meetbaar (“cricht”)
Eén gouden plak
dat is al heel wat:
het is gemeten
in milli-seconden
waaruit je kunt verklaren
wie de winnaars zijn
in 't vergaren van kansen
en we dansen in het rond.
Met Vogelaarwijken
is 't heel anders kijken,
het SCP wist er weg mee:
na vier jaar pionieren
heeft 't Bureau niets te vieren,
en Onstein zat versteend
als was hij uitgebeend,
het leven had gelaten:
te meten was 't niet
maar wéten deed hij zeker:
verdiend heeft hij de beker:
kwam het de politiek wel erg goed uit
dat 't einde aan de financiëring
zo is gerechtvaardigd SCP's redenering?
Nog even en pastoors gaan meten
hoe hoog de hemel is
te weten dat 't gevoel van welzijn
voor een brok geluk:
je bij het SCP moet zijn:
daar kan 't echt niet stuk,
al voelen al die doeners
in de wijken zich na 't bekijken,
nochtans zwaar belazerd en bescheten.
Leo Besouw
Blog 165
Het is zo... (gedicht)
Het is zo...
buitengewoon bizonder stil
op deze zomeravond
en ik wil slechts ondergaan
't geluid van 't enkele blad
dat ritselt in mijn oor;
de zon die gaat sonoor
zijn ondergaan beginnen.
Slechts hier en daar
in verre vertes roept
een stem, een hond die poept
of ook misschien een kat,
die even de weg kwijt is
of zowat een vogel misschien
te pakken had,
die even stond te dromen.
Een zachte landing op de goot:
een Vlaamse gaai die niet meer
floot en ook de merel niet;
slechts een verdwaalde broodkorst
ziet hij aan als buit
en zonder schroom pikt hij die uit
het voederhuis, maar verder is het
muisstil, zelfs geen gil of kinderhuil;
blijft slechts de enkle roos
die roerloos wacht in al zijn pracht
tot d'avond toevalt in den nacht.
Leo Besouw
Blog 164
Het Liegend Konijn (gedicht)
Tastend langs 's Heren wegen
hebben wij zin in taal gekregen
van de regen meden
we spraakwaterzinnen
eerder beginnen met klanken,
schreeuwen, huilen, janken.
Maar sommigen wisten na pruilen
gedichten te stichten,
soms om te huilen,
soms een proza-verhaal
waar in mensentaal
lief en leed getracht wordt te delen,
soms klinkend, soms zinkend,
verhalen van velen
wat veel soms kan schelen.
Hoewel 't taalspel soms leidt tot vervoering,
is veel van april tweeduidenddertien,
door mij gezien verschilfering,
heel erg zoeken en tasten het ding,
of 't gevoel wat wordt bedoeld
op 't vreemde volgen is gestoeld,
't leidt mij dan wellicht onbedoeld
tot de vraag:
is dat nu het nieuwe dichten vandaag,
is dat poëzie of proza,
is dat de nieuwe sla die ik proef,
of slaan sommigen toch
al te los uit de hoef?
Leo Besouw
P.S. Naar aanleiding van het tijdschrift “Het LiegendKonijn”, april 2013, uitgegeven door Van Halewyck, Leuven & Van Gennep,Amsterdam, 272 bladzijden.
Blog 163
De Speultuin (anekdote in 't Westfries)
Waai hewwe deer wat ofspeuld in die speultuin in “Noorderdorp”. Haai was ofzet met 'n hek, zôdat je er allien in konne as Piet, de oppasser, 'm, open dein had. Piet most den 'n augie in 't zoil houwwe, dat de joôs pittig speulden, niet teveul ginge klamme of wat gevaarloiks deejen.
Zô was de zandbak welders anloiding tot klammen, want je hadde deer slechte en goeie plekke. Op de goeie kon je diep komme, tot baai de klaai, die grois was, en weer je den wat van make konne. Den was 't welderes klamme om de beste plek.
Je had vezèlf oôk 'n glaaibaan, deuze met 'n heêle houge trap: 't was welders voorkruipe deur de groôte joôs, die den met hullie matje of zak onder de kont voorkrope en naar benejen gleejen. Skommele was vezèlf oôk in, maar de geloike verdeêling over de twei kante van de groôte skommel, werd welders expres aars maakt deur dat 'n dikke erof sprong en je den boina over de kop ginge. Dat had je nag erger baai 't wuppen as je twei teugen twei zatte en er ientje ofsprong: de are kant kwam den met 'n bonk op de autoband neer, die uit de grond stak, en je wupte den 'n end op en kreeg 'n zere kont.
Verstoppertje ofwel skuilhonkie was oôk geliefd: vlakbaai 't hek of baai de sloôtkant ware de beste plekke. As Piet den de tuin ofsloôt had bleve deer welderes stiekum joôze zitte die verstopt ware. Zô kwam 't op 'n keer dat 'n paar joôze zich verstopt hadde baai de sloôtkant en verder speulden, terwoil Piet ze er niet uit kon kroige. Leit nou effe deernei de woikagent, pliessie Punt hiette ie docht ik, langskomme en de joôs zien, dat haai denkt ik zal korte mette make, haai had oôk 'n sleutel van de poort.
Dus haai gaat binnen, poort weer op slot en rondkoike. Maar haai kon zie niet allegaar vinde. Nou had ie kenneloik groôte noôd en hai docht: ik ken wel effies op 't huissie an de sloôtkant, achter in de speultuin. Affoin haai gaat 'r nei toe , maar heb niet in de gate dat 'n paar joôs deer vlakbaai in de struike zitte, bekant in de sloôt. Dat haai gaat deer zitte, deur dicht, broek naar beneje, en haai drukt, weerop ie plots skreeuwde: “verdomme, kloôtzakke”: ien van de joôs had vanuit de sloôtkant met 'n stok, omhoug deur 't pleegat, in z'n bil stoken!
Hoe 't verders ofloupen is... dat kè je (ve)zèlf reidde...
Leo Besouw (met dank aan een verteller)
Blog 162
Op en neer (gedicht)
De AEX gaat op en neer
de huizenprijzen dalen weer
maar eens zullen zij weer rijzen
want op en neer
is het gebod des Heeres
schepping: elke keer weer
komt Zijn zon op en gaat weer neer,
als was 't een fiets met redeloze pedalen,
God schept en komt je halen
in een eeuwig op en neer
van culturen, levens, lichten
op en neer: we zwichten
voor de wet die alles keer op keer
weer neerhaalt op z'n tijd.
Op en neer gaat als een zweer
die rijst en weer afplat tot 't life hervat
en als een slinger heen en weer
slechts varieert op op en neer
zodat 't geheim in 't kort wel samengevat
zo uitermate eenvoudig is als wat:
valt te begrijpen als 'n variant
slechts wisselend van stand
voor 't oog van wie 't doorziet:
op en neer of heen en weer:
je prijst de stand
liefst voor j'm ziet.
Leo Besouw
Blog 161
Het lichaam van Clara (boekbespreking)
“Het lichaam van Clara”, de roman door Jan Siebelink, (2011, De bezige Bij, Amsterdam), heb ik mee-beleefd, niet slechts gelezen. Vanaf het begin grijpt het je aan, kunstig in elkaar gezet door de schrijver, beginnend met een cursief van de schrijver: “Ik voel me dichter bij haar dan bij mezelf”.
De Proloog lijkt met vrolijkheid te beginnen, maar al snel openbaart zich het drama: “Ze was niet zomaar iemand.” Dan ontspint zich het verhaal van een ongeneeslijk zieke hond en de toevallige ontmoeting van Clara Hofstede met Oscar Sprenger, een schrijver, die in Den Haag zijn boek “Clara” gaar promoten: haar wordt een present-exemplaar beloofd. Als ze het leest lijkt het over haarzelf te gaan, zoals ze bij de boekpresentatie duidelijk maakt.
Dan volgt een lange tocht: waar blijft Oscar na de toegezegde afspraak? Het wordt een lijdensweg van verlangen, een zoektocht naar houvast, een dwalen door haar eigen problematische en dwangmatige jeugd, een gang door zelfpijniging, opklauteren, een huwelijk met Edwin, een bestaan als expat, het krijgen en verliezen van dochter Aukje.
Op pagina 285-287 leef je als lezer met de schrijver mee: “O Clara, ga naar huis...” Heden en verleden schuiven ineen en weer uit elkaar. “Ze verdraagt geen controle... evenmin... enige vertrouwelijkheid... Ze roept deernis op.” De gruwel van verloren werelden omgordt haar in eenzaamheid en zelfdestructie. Pijnlijk worstelt ze naar haar bestemming, zoekend in dwangmatig tellen, herhalen, godstwijfels, bidden, tot aan het onvermijdelijke einde op pagina 334: “Misschien sliep daar iemand voor altijd.”
Een bijzonder boek, een knap boek, een doorleefd boek. De citaten van Louis Aragon (aan het begin) en van Jean de la Fontaine (aan het einde) spreken het boek. Voor wie tot de bodem wil gaan en stil wil worden.
Leo Besouw
Blog160
Roisverslag uit Turkaie (in 't Westfries)
Teugeswoordig ke je makkeluk met 't vliegtuig effe voor 'n weekie weg: waai ware 'n weekie in Turkaie. Wat heb moin deer nou 't meiste troffen? De zon: haai skoint deer de hêle dag en toch he je deer nag 'n lekker windje van zee, dat je hebbe 't deer niet te warrum.
Oôs haugste punt deer was 't huissie van Maria, haug op 'n berrug. Je konne deer hoilig water drinke uit 'n bron. Maria, Jezus` moeder zel deer weund hewwe, same met Johannus, de evangelist, tweiduizend jaar leden dus. Nou de chauffeur die oôs terugbrocht, het er zeker niet van dronken, want haai had puur last met z'n versnelling, zodat waai dochte: straks moete we nag met 'n are bus, maar nei 't liep toch nag goed of.
Den de excursie nai Efeze: oôk deer terug en de toid van Grieke en Romoine en are volke. Allegaar stienen overbloifsels van bibliotheek, badhuize, winkelstreite en beêlde uit vroeger toid. Zelfs Nike, 'n Griekse godhoid, hewwe we deer nag vraaiwel ongeskonden zien in stien. Verskrikkeluk mooi!
Vezelluv hewwe we oôk de Turkse eivend met buikdanseresse en kwieke jonge kirrels meemaakt. Waai ware met 'n zoôd volluk en waai krege gien kans om mee te danse: 't was veuls te vol. Skitterende muziek en baaizonder mooie kleiding hadde ze an en ze danste er vief en fantastisch op los.
Oôk hewwe we an de haven nag hêle groôte kroesschepe zien, die d'r op los toeterden en deerop hewwe nag 'n koor ofskoid hore zinge, terwoil we lekker anzate baai de kade. Verders hewwe we skoftig lekker eten, de gastvraaihoid was deer fantastisch. We kenne 't ieder anreide, en 't was nag genies duur oôk!
Vakantiegroete uit 'n onwois mooi land!
Leo Besouw
Blog 159
Waai moste... (bekentenis in 't Westfries)
Waai moste vezélf op ôze tiene loupe, want waai hadde de oorlog wonnen, nou ja, de Amerikane en de Canadeze den, en waai moste oôs waarmake en zô. Dus skroive met je rechterhand, oôk as je links wazze, en je dialect achter je leite, en Algmien Beskaafd prate, temeisten op skôol. Zô gezoid zô gedein. En nou vervalle ik den toch weer in 't taaltje van me ouwers toen ik kloin wazze... Zel de toid 'r roip voor weze om of en toe wat te skroive in dat taaltje? 't heb wat...
Leo Besouw
Blog 158
Drone 2.0 (“cricht”)
De Drone 2.0
wordt heel gedwee:
gehoorzaamt aan zijn
ingebouwd geweten:
hij weet van meten
van de adrenaline
van mogelijke verdachten
zodat we kunnen verwachten
dat ieder met baard
of kaal hoofd
wel wordt gespaard,
mits zijn niveau van
spanning beneden de
gemeten waard' is gebleven:
dan blijft de drone
slechts zweven;
maar in alle andere gevallen
zal ie efficiënt neerknallen,
zonder “collatoral damage”,
zonder pardon.
Alleen de gemeentelijke reiniging
zal melden het effect
van de totale verdwijning
van ieder terroristisch element,
dat door de drone zijn einde kent.
Leo Besouw
Blog 157
Dit zijn de namen (boekbespreking)
“Dit zijn de namen” van Tommy Wieringa (2013, De bezige Bij, Amsterdam) is een roman over geloof en bijgeloof, humaniteit en misdaad, een zwerftocht van vluchtelingen en een commissaris, door nu en door eeuwen terug, naar identiteit, door verhalen, naar een beloofd land.
Een merkwaardig boek, een buitengewoon zonderlinge beschrijving van een dubbele zoektocht: een stel vluchtelingen zoekt het beloofde land, een commissaris van politie zoekt de wortels van zijn bestaan en bemerkt paralellen tussen de Joodse geschiedenis en die van de vluchtelingen in het moderne heden.
In een barre tocht, vol misleiding, ontgoocheling en tegelijk betovering door een hoofd als talisman worstelen de vluchtelingen zich door onafzienbare steppen.
De commissaris, Beg, worstelt zich met behulp van een eenzame en oude rabbi door zijn joodse verleden en komt tot kennis van zijn identiteit.
De twee verhaallijnen wisselen zich in het eerste deel van het boek consequent af, later komen zij samen. Door verhoor van de eindelijk in Michailopol (stad aan de rand van de steppe) gestrande vluchtelingen komt hij achter de tragedie, redt hij een pasgeborene en geeft hij “de jongen”, de jongste vluchteling, mogelijk kans op het Beloofde Land, langs de weg van de Joodse Thora.
Een confronterend boek, een illustratie hoe en hoelang verhalen van duizenden jaren oud ook nu kunnen doorwerken, zin en identiteit kunnen geven en mogelijk kansen.
Leo Besouw
Blog 156
Hoe bloid ke je weze? (gedicht in 't Westfries)
Hoe bloid ke je weze
as je 'n kloinkind kroigt,
as de toid roip is
en je dochter bevallen is
en 't joôje gezond
uit z'n augies
je ankoikt en teugen je zoid:
be jij nou me opa
of wat er op loikt?
Leo Besouw
Blog 155
Weer je wortele (gedicht in 't Westfries)
Weer je wortele
is in de toid,
toen je kloin wazze
met twei biene net
kon loupe
op 't gras van de bleek
net kon klautere
in de willegeboom
op 't errefie.
Nou sta je den met twei biene
in de toid en koikt terug
nai toen: de skoôl,
de leerzen an,
't loupen van 'n hallef uur,
en eerst nai de mis
en waiwater bai 't binnekomme.
Piepers rôden, kwaadjes wude,
harreke en skrape,
rôden en sjouwe,
bidden voor en na,
klauwen van de bonkige grond,
skuile in 't boetje,
varen met de kloet,
'n tukkie maken als 't moet.
Ien bien in 't toen,
ien bien in 't heden
geskiedenis is skreven,
maar bloive dee er gien.
Leo Besouw
Blog 154
Kom o Zon (gedicht)
Kom o Zon
verwarm mijn stramme ledematen
laat Uw warmte mij geraken
tot een verrukt en heilvol heden
hier beneden in dit tranendal
voor velen.
Maak gezond wat scheef is
en niet rond zoals gedacht
door de allergrootste Macht,
maak heel wat is verkommerd
voor mensen wie de lommerd
de laatste kans lijkt
om te overleven.
Leer ons delen van Uw licht
dat zelfs veinzaards
worden gesticht
door Uw mededeelzaamheid
voor ieder zonder onderscheid
van macht of kapitaal,
ga met ons aan de haal
tot in der eeuwigheid.
Leo Besouw
P.S. ontstaan 10 juni 2013, Kusudasi.
Blog 153
Wij en ik (boekbespreking)
De forse roman “Wij en ik” van Saskia de Coster (2013, Prometeus, Amsterdam, 395 bladzijden) biedt een boeiende familiegeschiedenis in het Vlaanderen van 1980 tot 2013, met een uitweiding naar de U.S.
De hoofdstukken prikken telkens een significant jaar en hoofdperso(o)nen, met tijdssprongen ertussen. De ontwikkelingen spiegelen zowel die jaren als de dramatische ontwikkelingen in de familie en de personen zelf, soms ook wel eens kabbelend, maar helder en spitsvondig.
Als lezer word je sterk betrokken op het ietwat blasé, archaïsche en tegelijk moderne milieu, waarbij de welgestelde ouders ( Mieke en Stefaan) heel wat te stellen hebben met hun dochter (Sarah), niet in het minst door hun verledens en in het slothoofdstuk Sarah (dan 33 jaar) met haar toekomst.
Een mooie, boeiende en betrokken eigentijdse roman, heel erg het lezen waard. Een uitsnede nog als toelichting (bladzijde 151): “Kloven en scheuren in het geteisterde gelaat van de aarde gaan over in een diepe roodbruine wonde, geopend en al eeuwen verlaten”: Stefaan en Sarah (dan 17 jaar), wandelend in een canyon nabij de Grand Canyon. Even verder: “… de diepste stilte ter wereld. Niets niets niets.” En op bladzijde 198: “Stefaan … is zenuwachtig, voor de boot, voor het nieuws, voor zijn zenuwen.” Lees met genoegen!
Leo Besouw
Blog 152
Verstopt (gedicht)
Verstopt in de grot van God:
ik deed een dans
en kwam in trance
zonder glas in lood
kwam ik uit de aardschoot,
zonder kruisgewelf
kwam ik tot een dieper zelf:
losgeslagen tranen
vermengden zich met
zwetend zuchten,
in de luchten stak
een geest mij aan,
tussen aard' en maan
is er meer wat telt
en niet gezien met 't
gewone oog, dat ons
soms wel eens bedroog:
in de hand van God
bevinden we ons meer
verstopt als in een
bovenaardse grot,
die niemand heeft gezien,
maar soms houvast geeft
als ik grien.
Leo besouw
Blog 151
Sommige bloemen (gedicht)
Sommige bloemen gaan eerder,
andere later in het water
van de tijd –
sommige bloemen bloeien eerder,
anderen zijn nog niet rijp –
sommigen bloeien pas later
en soms ook karig –
sommige bloemen willen we kneden –
naar onze wensen,
maar laten dat niet toe –
sommige bloemen zijn net mensen –
we weten niet waartoe.
Leo Besouw
Blog 150
Illegaal (“cricht”)
“Illegaal”is een definitie
“buitenschuld” is een petitie
bread and butter is een quotum,
te weinig en je doodt 'm
twee-en-een half bij vijf meter
en je bent een weiger-eter
weiger-drinken leidt tot
sneller zinken
in 't moeras van definities,
ingediende moties en petities
en vooral het “buitenschuld”
vergt wel bergen met geduld
en na achttien maande onbeslist
wordt je “geklinkerd”uitgewist
uit 't Nationale Geweten
omdat ook de Staat
het niet-zeker-weten
niet op het bord kan hebben
en ieder graag wil doorgaan
met het kwebben over rechten
en 't onderscheid van goeden en van slechten,
finale definities van petities en posities
in 't politieke spel
dat voor sommigen wel leidt tot hel.
Leo Besouw
Blog 149
De verrekijker (leeservaring)
Ik las “De verrekijker”van Kees van Kooten, het boekenweekgeschenk van 2013, Tja, hoe was mijn leeservaring, -belevenis?
Als bijna-leeftijdgenoot (ik ben wat jonger) van de schrijver heeft het wellicht een plus. Herkenbaarheid van sommige zaken. Anderzijds is ieder, en ook zijn verhaal, uniek. Mijn vader heeft geen strekkende meter agenda's nagelaten, evenmin een verrekijker. Wel maakte hij de oorlog mee en werd er een fiets van mijn moeder gevorderd (waarover ik in mijn roman “Noorderdorp” iets vermeld).
Maar terug naar de “verderkijker” van kees van Kooten: mooi hoe hij de geschiedenis van het ding probeert te achterhalen, tot in de oorlogsarchieven toe. Nog mooier hoe hij speurt naar familie van de mogelijk rechtmatige eigenaar. Ook mooi: de beschrijving van de entourage van die tijd van vroeger en hoe hij dat contrasteert met onze moderne verworvenheden als Facebook en Wikipedia.
Het is ook een boeiend boekje: het blijft een speurtocht tot het eind. En af en toe is het óók een aardige “opa” die aangenaam vertelt over vroeger. De bovenaan de bladzijden toegevoegde “Literagenda” vond ik weinig toevoegen. Maar verder dank aan de schrijver en aan de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek!
Leo Besouw
Blog 148
Fluiten (vers)
Fluiten van de vogels
fluiten in het donker
fluiten naar de meisjes
fluiten naar je geld
fluiten als de sijsjes
fluiten als nog nooit gemeld.
Fluiten als een tierelier
fluiten met plezier
fluiten tot j'r grijs van wordt
fluiten tot de boom verdort
fluiten op je hurken
fluiten tegen schurken
fluiten hier en fluiten daar
fluiten naar het paardenhaar
fluiten in het bos
fluiten op het mos
en toch weer fluiten in het donker
fluiten blijft vermakelijk geflonker
fluiten met de mooiste veren
fluiten als vermaarde heren
fluiten is als een gebed
fluiten doen we voor de pret.
Leo Besouw
Blog 147
Knielen (gedicht)
Knielen op een bed violen
knielen als creolen
knielen in de kerk
knielen voor je werk
knielen voor valse hielen
knielen voor wie dreigt
te vernielen,
knielen om genade
knielen voor je gade
knielen uit verdriet,
knielen voor wie je niet ziet
knielen in kapel en kerk
knielen als je laatste werk
knielen in een kring
knielen terwijl ik zing
knielen in verwondering
knielen in afzondering
knielen voor gebed
knielen voor valse pret
knielen als je 't niet meer weet,
knielen bij je schoen
knielen dat je 't nooit
meer zult doen,
knielen als in een
duizendkoppig raadsel,
'k ben uitgeknield:
als is 't maar voor even:
we willen blijven leven.
Leo Besouw
Blog 146
Kras (gedicht)
Het leven bekrast ons –
wij bekrassen het leven –
tot we uit zijn gekrast.
Leo Besouw
Blog 145
Eens (gedicht)
Eens is de tijd gekomen,
een einde aan je dromen,
geen hoofd meer met illusies
wel tijd voor allerlaatst' conclusies.
Geen geest meer die zich kan vermeien –
koud worden de bleke dijen,
de ogen flets:
't is uit met 't gezwets,
de kin die buigt zich al wel neder,
het hoofd hangt nu heel teder
naar opzij en op de rijen van gedachten
komt krimp die niet kan wachten
tot aan 't vreselijk moment
dat niemand heeft gekend
voordat hij zelf zijn laatste zucht
voor eeuwig prijsgeeft aan de lucht
en 't allerlaatste heeft gegeven
van 's mensen zijn in 't aardse leven.
Leo Besouw
Blog 144
Stoner (boekbespreking)
“Stoner” het boek van John Williams (Lebowsky Publishers, Amsterdam 2013) greep me. De boerenzoon die aanvankelijk naar de landbouwhogeschool ging (in 1910), na eerst bij zijn vader op het land te hebben gewerkt, switchte naar een studie Engels, door invloed van een mentor ( Archer Sloane) op de universiteit in Columbia (VS). Hij werd er docent en je volgt hem, in prachtige taal en merkwaardig intiem beschreven.
Hij trouwt, krijgt een dochter (Grace), maar met zijn vrouw Edith wil het niet zoals gehoopt. Van een vriend krijgt hij steun (Finch), een andere vriend komt om in de Eerste Wereldoorlog (David). De oorlog heeft ook invloed op de verhoudingen met studenten, maar hij weet vast te houden aan zijn ontwikkelde beroepsliefde. Hij vindt ook echte liefde bij een studente ( Katherine), maar die blijkt door gekuip, geklets en machtsspelletjes niet houdbaar.
Heel mooie taal ook: bij het overlijden van zijn vader beschrijft hij de ogen van de dominee: “zo grijs en leeg als stukken geglazuurd serviesgoed”. De zelfbeschouwingen zijn soms als die van een vreemdeling: (pagina 205) “...en hij keek naar zichzelf alsof hij een merkwaardig bekende vreemdeling was...” “Op de hoek leverde de straatlantaarn zwak verzet tegen de omringende duisternis... En aldus had hij zijn liefdesverhouding”(pag. 213).
(Bijna) alles is aanwezig: leegheid – volheid; bedrog – manipulatie; machtspositie-misbruik; eigenaardige affiniteiten tussen twee min of meer gehandicapten. En aan het eind (bij pag. 281 van de 312) : “Hij bedacht dat hij bijna zestig was en dat hij dit soort passie, dit soort liefde, achter de rug zou moeten hebben. Maar … dat zou nooit zo zijn... wist hij...”. Nog heftiger, bij zijn optredende ongeneeslijke ziekte over de relatie met zijn vrouw (pag. 306): “Ze hadden zichzelf de pijn vergeven die ze elkaar hadden aangedaan en gingen op in wat hun leven samen geweest had kunnen zijn”. Woorden van “eeuwigheidswaarde”.
Tenslotte een Nawoord in het boek (pag. 313- 320) door John McGahern, daaruit een enkele zin waar de schrijver klaagt in een interview: “alsof een roman of een gedicht iets is om bestudeerd en begrepen te worden, in plaats van ervaren.” Het slaat een attitude op de kop die het hele boek doordesemt. Grijp dat boek en word erdoor gegrepen!
Leo Besouw
Blog 143
Kroning – Koning (gedicht)
Kroning – Koning,
ieder wittebrood met honing,
Beatrix die de Groene Draak verlaat
het roer aan Alexander overlaat;
constitutie – geen munitie:
klompen op een rij –
iedereen blij,
boerenmutsjes op het hoofd,
half verdoofd van blijdschap
dat ie zover klom in vaardigheid,
méér dan een aardigheid,
geluksgetal in 't klein heelal
van Nederland.
Boerinnen in 't kant,
matrozen in 't want,
Maximale conditie op zo'n positie
geluk geruggesteund
door bijster knap bekwame stuurmanskunst,
in de gunst van velen die hem vroeg al mailden,
wortelend in de aarde
van Neerlands democratische waarde:
er word geschoten met vreugde-kanonnen:
Willem Alexander is begonnen!
Leo Besouw
Blog 142
Guantánamo Bay (“cricht”)
Guantánamo Bay
't is heel ver over zee,
maar snel door de lucht
is 't nog steeds geen klucht.
166 man zit er vast
ze lopen van de muur naar de kast
ze zijn Obama tot last,
maar 86 ervan
die eigenlijk al vrij mogen gaan
deed het Congres in de ban,
want het geld ervoor
mag niet uit de kan.
Rest slechts verhongering
door te staken het leven,
of slaan met stokken
van bezems en flessen,
al is de bewaking van zessen
klaar en slaat neer
een stuk van Amerika's eer:
dat beloften op een proces
iets was als een wijze les
dat 't met woorden en daden
altijd maar blijft raden
wat 't minst is van kwaden
en principes soms ook
wel eens worden verraden
door machten die we niet
zouden verwachten.
Leo Besouw
Blog 141
10 mei 1940 (Boekbespreking)
Het boek “10 mei 1940, de dag dat de moffen kwamen”, roman door George W. Knottnerus heb ik gelezen. Het is het verhaal van een domineesfamilie in de Achterhoek, met vrienden, die er de oorlog meemaken, beschreven van 8 april 1937 tot 2 april 1945, omlijst door bekentenissen uit 1990, bij het overlijden van de hoofdpersoon, Tim. Ook Rotterdam komt ten tonele, doordat de vriend van Tim, Henk Jan er werkt, daar ook bij het verzet raakt betrokken en ook een Rotterdamse familie wordt betrokken in de relationele sfeer.
Het boek is uitgegeven door uitgeverij Gopher, 2010 (het is een zogenaamd POD-boek). Maar net zo goed had het, naar mijn idee, door bijvoorbeeld De Geus uitgegeven kunnen worden. Behalve waarachtige beschrijvingen van oorlogssituaties en verzet, tot in het gruwelijke toe, biedt het verhaal ook een boeiend beeld van de familierelaties die zich ontwikkelen in die complicerende tijd, de overwegingen waar voor te kiezen, de rol van geruchten, schijn, verraad, gemakzucht, twijfel, kortzichtigheid en gruwel.
Als er een boek is dat het dilemma tussen dwang van een systeem (het naziregiem) en geweten en humaniteit treffend weergeeft, is dit er zeker een. Ook de rol van geloof in een goedertieren God, of juist een toenemend gemis daaraan, tot waanzin toe, komt op een gevoelvolle en genuanceerde manier in verhaalvorm aan de orde. Sterk ook de interpretatie op bladzijde 110 (van de totaal 201 bladzijden) van het nazi-bedrogsysteem: … Seys-Inquart predikte de zachte lijn... totdat de Nederlanders in de gaten kregen “dat ze gewurgd werden met een zijden sjaaltje..”.
Voor wie die tijd wil begrijpen en doorvoelen, misschien ook nog meer degenen die nu nog leven uit die tijd, een must zou ik zeggen.
Leo besouw
Blog 140
Treur of hoop? (gedicht)
Een kip valt van zijn stok
de hond dood in zijn hok,
de kat wel platgereden,
de egel ook al niet gemeden;
de rat stikt in het gif,
het hert valt van de klif
de vis ligt met de buik omhoog,
de vogel die eens vloog
is ook al wel gegrepen.
Later wordt alles beter,
dat weet ik wel heel zeker:
geen mug die vliegt zich meer te pletter,
geen geëtter met vergif
of harpoengeweer,
we doe de vissen niet meer zeer
en als ons varkentje
moet sneven,
dan prikken w'm eerst even,
zodat 't lijden wordt vermeden.
Gerust, zo zal 't worden,
horden mensen die genieten
van natuur en leven
niemand zal meer sneven
in de strijd om geld of gewin,
iedereen zijn zin,
al duurt 't nog wel even.
Leo Besouw
Blog 139
Geblakerde verjaardag (kort verhaal)
De statenbijbel lag geopend op de lessenaar in de nette kamer van de boerderij. Boerenzoon Henk wierp een blik in de kamer waar zijn moeder Nel zat te breien. Het liep tegen de avond. De bedstee van de achttienjarige Henk bevond zich nabij.
Henk had Greet, het buurmeisje, voor het avondeten uitgenodigd, omdat hij jarig was. Met het avondeten zou de stilte minder dan gebruikelijk zijn, door het bezoek. Buiten begon het harder te waaien en een enkel weerlicht van een naderende onweersbui flitste de kamer in.
Ha, daar ging de deur: Greet kwam binnen met een pakje in de hand, liep naar Henk en feliciteerde hem met een flinke zoen. Een donderklap weerklonk, als om het te bezegelen.
Na het eten, was het tijd voor de koffie. Het was nu hevig gaan onweren. In de nette kamer, met de bijbel, werd aldus niet slechts wat gepraat, maar hij werd vooral gevuld met het gedonder. Vader Jacob zocht al naar de stalen geldkist met belangrijke papieren. Die moest je bij de hand hebben, mocht de bliksem inslaan. Naast je eigen leven moest je die kist èn de bijbel zien te redden.
Henk moest even naar het privaat, achter in de boerderij. Meteen moest Greet ook, en volgde hem. Toen vader Jacob en moeder Nel zich net gingen afvragen waarom ze zo lang wegbleven, volgde een enorme flits en dreun, gevolgd door geweldig gesis en gekraak. Had de bliksem nu toch ingeslagen?
Vader Henk rende naar de binnen-hooiberg en keek omhoog, verdomd, de rieten nok stond in de brand! Waar is de geldkist, waar is ie? Het licht was uitgevallen. Moeder Nel was naar achter gerend om te zien waar Henk en Greet waren gebleven. Niet op het privaat! Verrek waar dan? Het vuur in de nok begon harder te knetteren. Ze rende terug naar de nette kamer, maar die was al bijna met rook gevuld. Waar zijn ze toch? De bedstee misschien, hoewel ze dat niet wilde geloven.
Opeens kwamen Henk en Greet in de rook te voorschijn, half gekleed, hijsend aan hun kleren. “De bijbel, de bijbel” riep Nel hun toe, waarop Henk gebukt de nette kamer inrende, waar rook en vurige tongen de bijbel al begonnen aan te tasten. De ene hand voor de mond, en hoestend, de andere mepte op het boek, sloeg het vuur eraf en griste het mee. Al hoestend zochten Henk en Greet de deur naar buiten.
Buiten bleek dat hun leven, het boek en de geldkist waren gered. Bevend van spanning en schrik keken de familie en de buren naar de inmiddels gearriveerde brandweer. Er was geen redden meer aan.
Maar het boek, de bijbel: naast wat zwarte bladzijden waren toch nog gouden randjes zichtbaar van de zijden van het boek. Door de tranen heen zagen Henk en Greet elkaar aan, de ogen warmer dan ooit. De hitte van de afgebrande boerderij werd vermengd met de herinnering aan de warmte van elkaar in de bedstee, op die geblakerde verjaardag.
Leo Besouw
Blog 139
Geblakerde verjaardag (kort verhaal)
De statenbijbel lag geopend op de lessenaar in de nette kamer van de boerderij. Boerenzoon Henk wierp een blik in de kamer waar zijn moeder Nel zat te breien. Het liep tegen de avond. De bedstee van de achttienjarige Henk bevond zich nabij.
Henk had Greet, het buurmeisje, voor het avondeten uitgenodigd, omdat hij jarig was. Met het avondeten zou de stilte minder dan gebruikelijk zijn, door het bezoek. Buiten begon het harder te waaien en een enkel weerlicht van een naderende onweersbui flitste de kamer in.
Ha, daar ging de deur: Greet kwam binnen met een pakje in de hand, liep naar Henk en feliciteerde hem met een flinke zoen. Een donderklap weerklonk, als om het te bezegelen.
Na het eten, was het tijd voor de koffie. Het was nu hevig gaan onweren. In de nette kamer, met de bijbel, werd aldus niet slechts wat gepraat, maar hij werd vooral gevuld met het gedonder. Vader Jacob zocht al naar de stalen geldkist met belangrijke papieren. Die moest je bij de hand hebben, mocht de bliksem inslaan. Naast je eigen leven moest je die kist èn de bijbel zien te redden.
Henk moest even naar het privaat, achter in de boerderij. Meteen moest Greet ook, en volgde hem. Toen vader Jacob en moeder Nel zich net gingen afvragen waarom ze zo lang wegbleven, volgde een enorme flits en dreun, gevolgd door geweldig gesis en gekraak. Had de bliksem nu toch ingeslagen?
Vader Henk rende naar de binnen-hooiberg en keek omhoog, verdomd, de rieten nok stond in de brand! Waar is de geldkist, waar is ie? Het licht was uitgevallen. Moeder Nel was naar achter gerend om te zien waar Henk en Greet waren gebleven. Niet op het privaat! Verrek waar dan? Het vuur in de nok begon harder te knetteren. Ze rende terug naar de nette kamer, maar die was al bijna met rook gevuld. Waar zijn ze toch? De bedstee misschien, hoewel ze dat niet wilde geloven.
Opeens kwamen Henk en Greet in de rook te voorschijn, half gekleed, hijsend aan hun kleren. “De bijbel, de bijbel” riep Nel hun toe, waarop Henk gebukt de nette kamer inrende, waar rook en vurige tongen de bijbel al begonnen aan te tasten. De ene hand voor de mond, en hoestend, de andere mepte op het boek, sloeg het vuur eraf en griste het mee. Al hoestend zochten Henk en Greet de deur naar buiten.
Buiten bleek dat hun leven, het boek en de geldkist waren gered. Bevend van spanning en schrik keken de familie en de buren naar de inmiddels gearriveerde brandweer. Er was geen redden meer aan.
Maar het boek, de bijbel: naast wat zwarte bladzijden waren toch nog gouden randjes zichtbaar van de zijden van het boek. Door de tranen heen zagen Henk en Greet elkaar aan, de ogen warmer dan ooit. De hitte van de afgebrande boerderij werd vermengd met de herinnering aan de warmte van elkaar in de bedstee, op die geblakerde verjaardag.
Leo Besouw
Blog 137
Allemaal (gedicht)
Allemaal willen we de
wereld redden,
allemaal die ene vinger
in de dijk,
allemaal willen we niet
arm zijn,
allemaal niet arm,
maar altijd eeuwig rijk!
Leo Besouw
Blog 136
Waarom kunnen we geen vriendjes zijn? (gedicht)
NK – VS
Iran in de ban.
Nucleair geschut
wat geeft 't
meer dan (schijn)zekerheid,
bewijst de tijd
het nut van dit geschut,
wie vertelt 't na
in Amerika
of elders op aard
dat deez’ macht van 't zwaard
niet ontaard
in een meer dan nucleaire
winter, blijft er wel een
splinter onverbrand
een hand niet verkoold
of vergaan
in de oceaan
van vuur en vernietiging,
wie vond dat ding
uit ter verdediging,
die een Armageddon
kan ontketenen
van onbeheerste krachten,
die zelfs een eind kan
maken aan gedachten
van het mensdom
als Gods stam
van Adam en zijn zonen
die niet alleen de hemel
maar ook de aard'
zouden bewonen?
Leo Besouw
Blog 135
Verlost (gedicht)
Als violen en de wind zwijgen
de dagen zich niet meer aaneen rijgen
de schaduwen weigeren te vallen
de hemel onmogelijk gevuld met knallen,
een eind aan lallen en lispelen
wezens versteend tot zoutkolommen
tenen die zich niet meer kunnen krommen,
de zon veranderd in een zwarte zak
wat is gebleven van gewelven:
niets is er meer te delven
gedaan is het geploeter onder de maan
een eind aan ons aards bestaan
zelfs geweest is opgelost
niets dat iets meer kost:
we zijn verlost.
Leo Besouw
Blog 134
Gelukstranen (gedicht)
Gelukstranen vielen er
bij de prijswinnaars
van een bekende loterij –
ik was er niet bij –
maar het stond in de krant
van ons prachtige Gelderland.
Gejuich klonk uit de kelen
van velen die elkaar niet kenden
uitgedost in hun mooiste hemden
vielen ze elkaar in de armen
en verwarmden zo elkaars zielen
in dat moment van knielen
voor 't gelukkig lot
dat hen bezocht.
Eenmaal thuis in huis
sloegen enkelen een kruis
van licht verdwaasde blijdschap
het huis was er te krap
voor de verwondering
die liep van oor tot oor
en meer dan 'n hemels koor
het zicht op werkelijkheid ontvroor,
en even leek de tijd
vervangen door een eeuwigheid
van onbegrensde verten.
Leo Besouw
Blog 133
Zendingsdrang
Het boek “Zendingsdrang” van Richard de Nooy ( Nijgh & van Ditmar, Amsterdam, 2013, 221 blz.) plaatst de hoofdpersoon Deo in een Instituut voor Forensische Observatie. Daar wordt onderzocht hoe toerekeningsvatbaar hij is.
Zijn journalistieke verleden in allerlei brandhaarden op de wereld doordrenkt het onderzoek: in zijn cel gaat hij erover schrijven. Daarnaast spelen zijn afwezige broer Rem en zijn fotograaf-maatje Mick een intrigerende rol en ook zijn mede-opgeslotenen in het Instituut.
Observaties en verslagen daarvan worden afgewisseld met beschouwingen, terugblikken, en dialogen met de psycholoog, de psychiater en begeleidende IW-ers (InrichtingWerkers). Het gaat er soms hard aan toe met lotgenoten: fight or flight, terwijl je opgesloten zit.
Universele beschouwingen/ terugblikken soms: (blz. 142): “We hebben allemaal weleens de verkeerde kant gekozen als er een nieuwe grootmacht op bezoek kwam. Soms wisselde dat... Dat heeft diepe wonden achtergelaten, ...”
En “zendingsdrang” bijvoorbeeld op blz. 155: “EH (psycholoog): U lijkt wel redelijk gevoelig voor verslavingen. Klopt dat? Deo: … Bovenaan mijn lijstje slechte gewoontes staan vrijheid en rechtvaardigheid. ...”
Een afgrijselijk spannend boek, sinister, macaber op 't eind. Het biedt ook reflectie op tijd, rampspoed en eeuwigheid. Een must voor wie dieper wil graven.
Leo Besouw
Blog 132
Stichtelijk (gedicht)
stichtelijke moraal
stichtelijk verhaal
stichtelijk toneel
stichtelijk weet ik veel
stichtelijke dameskrans
stichtelijke toespraken door paus en koningin
waar is het begin
van wijsheid
van wanten weten
van einde aan keten
overmatig eten
kwetsen van geweten
wie 't weet mag zweten
in onzekerheid
hij krijgt de nijd
van velen die hem zouden kelen
als de tijd hem gelijk gaf
in hun dwaas betwiste vooroordelen.
Leo Besouw
Blog 131
De vergelding
Het boek “De vergelding, een dorp in tijden van oorlog” van Jan Brokken ( Uitgeverij Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2013, 383 bladzijden) heeft me (weer) de (laatste) oorlog ingetrokken, en hoe.
Zeven jaar noeste arbeid en onderzoek, duizenden pagina's archief, en gesprekken met 185 ooggetuigen rond de oorlogsgebeurtenissen in en om het dorp Rhoon, nabij Rotterdam, lagen eraan ten grondslag. En niet te vergeten de gedreven en zeer ervaren inzet van de schrijver ( en ook van zijn mede-dorpsgenoot, -schoolgenoot en buurjongen in Rhoon, Bert G. Euser).
Hun hechte samenwerking deed een buitengewoon boeiend boek ontstaan, zowel over de Rhoonse geschiedenis over de executies en alles erom heen in historisch-militair opzicht, maar ook over de erbij betrokken bewoners en Duitse soldaten. In welke omstandigheden verkeerden zij, wat waren hun karakters, wat waren hun (mogelijke) motieven en hoe liep het af in het onderzoek en de veroordelingen na de oorlog en hoe verging het de betrokkenen tot nu of tot hun dood? Een zeer boeiend en intrigerend relaas. Niet voor niets staat het boek nu in de bestsellerslijst van de CPNB op plaats 1.
Maar ook raakte het mij op een wonderlijk punt: de vlucht van die 20ste Schieffstammabteilung van de Landes-Kriegsmarine op drie mei 1945 vanuit Rotterdam naar de Afsluitdijk, met Oberleutnant (compagniecommandant) Schmitz en bootsman (matroos) Walter Loos, als belangrijkste daders.
Hun route liep volgens het boek, van Rotterdam via Den Haag en Amsterdam, of van Den Haag en Haarlem naar het noorden, over het IJ of het Noordzeekanaal... Naar Hoorn (in de late middag) naar de Afsluitdijk (pagina 317). Dit gaf me een schok, als geboren in die regio tussen Hoorn en Medemblik: de weg naar de Afsluitdijk, hun vluchtroute, kàn (waarschijnlijk, die wegen kennende) langs mijn huis, waar ik toen ruim twee jaar, vanaf geboorte woonde, hebben gelopen.
Ze waren op de fiets (in een lint achter een truck) op de vlucht, zo staat in dit boek. In mijn boek(je) “Noorderdorp” vermeld ik, al is het een roman, dat toen, vlak voor de bevrijding aan Leo's voordeur werd geramd door Duitse soldaten, die vervolgens een splinternieuwe fiets ( die was al van de verstopte plek op het land gehaald omdat we toch zo/ eigenlijk al/ bevrijd waren), van de moeder van Leo meenamen. Had er een een lekke band? Het huisje lag pal aan de dijk, de voordeur op zicht. Even kijken? Misschien mogelijk... Ik zal proberen navraag te doen met de gegevens die ik nu heb...
Leo Besouw
Blog 130
De Wereld (gedicht)
De Wereld overleeft ons wel
vrouw wordt man,
man wordt vrouw,
christen moslim,
moslim christen.
De grootste bom heet MOP
de grootste mop is geen bom,
het hoofd hangt scheef
van verwondering, herinnering;
niet wat ik verzin,
het tumult van de tijd
splijt de mens van de eeuwigheid.
De Wereld blijft
al is het anders
dan ons ooit beklijft.
Leo Besouw
Blog 129
Associaties die er (niet) toe doen (gedicht)
Neus
neusklank
nageboorte
naweeën
naarstig
neuzen naar
niets nuttigs
noch kant en klaar
nergens
naar toe
narigheid
naast complete
naastenliefde
noodt tot dichten
nietwaar?
Leo Besouw
Blog 128
Apotheek (gedicht)
Van de week was ik in de apotheek
en keek eens rond
hoe 't ermee stond,
iedereen dus ongezond
want anders was je hier niet
tenzij je kierewiet
beland bent op de verkeerde plek.
Toch heeft bijna niemand haast,
ieder heeft zijn wachtplaats
op grond van 't nummer
zojuist getrokken,
jong dan wel meestal ouder,
misschien wel pijn aan de schouder,
of ergens in 't middenrif,
misschien op zoek naar tegengif
voor kwalen, waar liever niet
over te verhalen.
Daar gaat de zoemer van jouw nummer,
kort gehummer en beleefd
“was u hier al eerder toch geweest?”;
we weten wel,
't leven is soms kommer en kwel,
maar d'apotheek is reuze snel
op doktersvoorschrift treedt herstel
snel op, dat is de regel,
maar geldt dat ook voor ieder wel
zoals wij graag willen geloven?
Leo Besouw
Blog 127
De koe, de kip, het varken (gedicht)
De koe, de kip, het varken,
hoe harken
zij hun kostje bij elkaar,
hoe verzamelen zij de ingrediënten,
de krenten,
in de pap,
de hun voedende hap,
als ik dat snap hoe zij
hun voederbak
beheren, kunnen wij daar wat van leren,
hoe komen wij een stapje verder
in de zekerheid dat 't voer
en geld ons niet ontwijkt,
dat onze hoeders ervan,
niet worden worden geveld
door meteoriet of ander geweld
dat de banken doet wankelen,
en daarmee onze voederbak
slechts nutteloos en zonder zin
omver geworpen lijkt
en wij geen raad meer weten
met de magen van de tijd
die blijven knorren om gestage vulling,
en wij zonder enige verhulling
zijn aangewezen
op de minste bank
als voederbak,
gelijk de koe, de kip, het varken
het mogelijk ervoer?
Leo Besouw
Blog 126
Lief leven, verhalen
De 81-jarige Alice Munro heeft me aangezet haar boek “Lief Leven, verhalen” te lezen. Het is uitgekomen bij uitgeverij De Geus, 2013. Deze geboren Canadese put uit haar levenservaring, is “dicht op de feiten”, zonder opsmuk, fijnzinnig schrijft zij “down to earth and live”: je wordt deelgenoot van haar leven.
Wijze rijpheid en rijpe wijsheid, zo leest het “als een boeket vers geplukte veldbloemen”. Zo bijvoorbeeld in het verhaal “Dolly”: misschien het beste verhaal omdat: het over haarzelf gaat, eerlijk is, aan diepste gevoelens raakt, reflecteert op de kortheid en kansen in ons bestaan, gevoelens prachtig beschrijft, zonder pathetisch te worden.
En van de laatste pagina: “Als ik het niet zo druk had gehad...”.”Over sommige dingen zeggen we dat ze onvergeeflijk zijn, of dat we het onszelf niet zullen vergeven. Maar we doen het wel, we doen het de hele tijd.” Dat is de puzzel die Alice Munro ons meegeeft: de zoektocht naar de waarom's en waardoor's van onze levenstocht. En dat is een onbetaalbare gift.
Leo Besouw
Blog 125
Hillary for Pope? (gedicht)
I had a dream,
die wil ik u niet onthouden:
Hillary for Pope
hoe zou dat zijn,
zij als icoon van emancipatie
in de Sixtijnse Kapel een plaatsie
op de zetel van een kardinaal
en dan, in de gunst van allemaal,
gedoopt als Methodist
dan onbetwist aan 't werk
voor de katholieke Moederkerk?
Geen vrouwen meer aan de kant,
ieder gelijk in dit Moederland:
homo, lesbo, dominee en pastoor
ieder luistert met zijn oor
naar de boodschap van gelijkheid,
vrede, broederschap,
'n einde aan 't financiële loederschap
van banken, en aan 't onnodig lijden
van de kranken, geen zwangerschap
van verkrachte vrouwen,
handen vroom gevouwen,
ogen vroom ten hemel,
geen gezemel over onoorbare praktijken,
ook de rijken als gelijken
aan de armen,
wat zou dat
ons hart verwarmen!
Leo Besouw
Blog 124
Strontgedicht
In de Turing-gedichten
vond ik verzuring:
de derde rond
ging over dumpen en stront
ik krijg het nauwelijks uit mijn mond.
Wat er dan stond
vervult de mond
met wansmaak,
al is 't raak gezegd,
wat getoond wordt
lijkt gedregd
uit de beroerdste boerensloot,
die pa die gaat eraan dood
maar is nog minder dan
het minste schroot,
je schaamt je dood
dat zo'n gedicht
de derde prijs wint:
de jury gezwicht
voor buitengewone originaliteit:
wat blijft: de duizend
zilverlingen aan de dader,
wie weet ooit nog eens bekend als vader,
maar hopelijk niet als de verrader
van de kunst van het dichten,
wat ons naar 't zeggen hoort te stichten.
Leo Besouw
Blog 123
Het weer (1947)(gedicht)
Hij kauwt op een grasspriet
hij is oud en ziet
de zon al zakken
de kinderen kwakken
hun speelgoed in de kar
nee, hij is geen nar
hij past op
de speeltuin van de buurt
zolang het duurt
want hij is oud
de kinderen soms stout
en hij houdt dan
een oog in 't zeil
zodat een kind
door een ander
niet onder kwijl
of spuug of blauwe bult
weer thuiskomt en moe met geduld
vraagt: wat heb je dan
kunnen die groten je weer an,
was Piet er dan niet,
die ook niet alles ziet
van 't kleine of grote kinderverdriet?
Leo Besouw
Blog 122
Account (gedicht)
Heb jij ook al 'n account
voor X voor Y,
voor het hele alfabet?
Toen in de tijd van telefoon
was het nog heel gewoon
dat je belde voor een plaats
in schouwburg of theater
maar nu, na jaren later,
moet 't met 'n account,
iets anders telt
niet meer,
maak aan
je naam en je adres
het wachtwoord en expres
nog in te voeren extra verificatie
anders gaat de natie
reddeloos verloren aan bedrog.
Nu heb ik er dus dertig,
voor iedere gelegenheid,
'k ben nu heel erg bij de tijd,
alleen de codes ben ik kwijt
en 'k heb nu spijt
van al de tijd
besteed aan 't creëren
van al die accounts
terwille van de heren
en dames van de nieuwe tijd
die mij dat ook zo graag
wel wilden leren.
Leo Besouw
Blog 121
Mobiele-tijd (gedicht)
In onze tijd op 't station
sta dan eens stil en kijk eens om;
zo stond ik daar en draai me om
met de rug naar 't spoor,
ik spits ik mijn oor, nog meer mij ogen,
en zie daar drie mens tegelijk gebogen
over hun mobiel als' t nieuwe wiel
van de moderne tijd,
terwijl de trein nog wel steeds rijdt
op ouderwetse stalen wielen,
wel wat moderner, maar niet zo heel veel anders
dan in de tijd van stoom,
van toe ging alles even sloom.
Vingers en duimen bewegen nu rap
over die mobieltjes, wel heel knap,
zouden ze nu alles weten
en alles hebben bekeken
wat ze wensdenken
tussen al die mensen?
Kijk daar komt een duif,
al in de hoogte onder d'overkapping,
laat hij wat vallen als verrassing
op 't mobiel van een der drie,
of is dat meer 'n vileine wens
omdat misschien techniek en mens
te veraf raken van de elementen
doe ons schijnbaar niet meer kunnen krenken?
Leo Besouw
Blog 120
Twee vogels (gedicht)
Twee vogels op een tak
te rusten, starend naar het dak
afstekend tegen het blauw
van de lucht:
ik hou van jou.
We wachten samen in de kou
totdat de wind zich keert
en wij weer kansen krijgen
om te eten – niet te rusten
op deze dorre twijgen
en wij weer vliegen in de zon
en mogen paren in 't gazon,
ons ei dan nestelen
iets verder in de boom,
dat is waar 'k nu van droom.
Leo Besouw
Blog 119
Drie vrouwen (gedicht)
Drie vrouwen met een tas
twee met een korte
een met een lange jas
wandelend door de sneeuw
één met, twee zonder stok gesteund
wie heeft op wie geleund
wie was eerst was en wie was later,
verklaart hun tas iets
of is het toeval
dat zij samen wandelen
onder de bomen
die ook dromen
over vroeger
en wat later?
Leo Besouw
Blog 118
Lance (gedicht)
Lance
liegt
leugenaar
lullig en erger
leeft langs de waarheid
lustig verstrikt in eigen web
het leven is nep
voor hem niet even
maar zeven keer
en meer.
Doodzonden gebonden aan een farce
majeure leugens
nu ontbloot
wel voor de hele aardkloot
in het gele hemd
ieder die hem kent
maakt draaiend in z'n hoofd
een end
aan deez' illusie
van een man
die dacht dat álles kan.
Leo Besouw
Blog 117
Treincoupé (gedicht)
Hardvochtige blik
aarzelende blik
zoekende blik
warme blik.
Voldoende vaart
het leven spaart
zijn mensen op
en laat ze gaan
waarheen zij willen denken
waarheen zij willen schenken
hun geest en hun attentie.
Zonder gêne laten ze zich rijden
waarheen zij zullen strijden
voor geld en goed
voor liefde of land
waarheen ook aanbeland
ze zijn in beweging
in de richting
waarin ik ook heenging,
maar weten hoe,
doet het ertoe?
Leo Besouw
Blog 116
Plaats Delict (gedicht)
Plaats Delict
vind ik verschrikt
waarom zo welgemikt
verstrikt in argwaan,
waarom te gaan op deze baan
men zag hem staan
voordat hij wegliep
de buurvrouw die om hulp riep
de schurk een rauwe klank uitstiet.
D'r man was toen geveld
door 't schandalige geweld
en lag te kermen in zijn bloed
om kort daarna voorgoed
de geest te geven
z'n vrouw slechts achterlatend met
't eindeloze beven
en 't besef de weg terug
zal nooit meer zijn gegeven.
Leo Besouw
Blog 115
Het scherp van Ambon
Door de zeer fraaie omslag, de veelbelovende tekst op de achterflap, en mijn eigen belangstelling voor de Molukken/Ambon kocht ik het boek “Het scherp van Ambon”, door Wouter van Mastricht (2012, Karakter Uitgevers BV, Uithoorn).
De eerste 200 bladzijden heb ik doorgewerkt. Daar blijft het bij, denk ik. Ik zal mijn leeservaring over die eerste 200 bladzijden kort weergeven.
Al bij blz. 45 schreef ik: “wat overdone in beschrijvingen van personen; soms inconsequent, bijv. blz. 46: “geur uit een kar waar pasteien werden verkocht”, op blz. 47: “hij keek over de tafel met pasteien”. Maar er volgt veel meer breedsprakigs, te weinig directs, te veel overbodigs. Dat ging me ergeren.
Soms ook abrupte overgangen: blz. 48: “...de kerktoren in het andere plaatsje kwam maar niet dichterbij”, maar de zin meteen erna: “met rammelende maag namen ze (er) plaats”. Dan de beschrijving van en de gebeurtenissen op het VOC-schip “de Duyfken”. Ik heb de replica zelf van binnen bezichtigd (toen in Hoorn). Het klopt niet, bijvoorbeeld: “rende de smalle gang door”: die is er niet, evenmin “naburige hutten” bij de “kapiteinshut”. Het wekt een verkeerd beeld, soms onwaarachtig, zoals “het eten en de wijn die er nog op tafel stond”, terwijl de kapitein met een sloep weg was.
Een boek dat zondigt tegen de regel: “show don't tell”, met overdreven beschrijvingen en teveel interpretaties van karakters. Jammer. Blz. 196: “Hij had een manier van kijken onder de haarloze wenkbrauwen waardoor je bloed bevroor” (en dat in Batavia...). Voor mij “een kat in de zak” met teveel literaire uitglijers, teveel om op te noemen en verder te lezen.
Leo Besouw
Blog 114
Het sterft hier (gedicht)
Het sterft hier van de grafheuvels (Ede).
Wat kwamen de Batavieren hier vieren,
onder de zon, vóór onze tijd begon,
dronken ze bieren om 't te vieren
of waren ze in diepe droefenis
om 't gemis van hun dobbelmaat,
vechtkameraad, vrouw of kind?
Hoe stond de wind,
wat gaf de zon aan
anders dan de tijd,
wat dachten zij van de eeuwigheid:
blijft 't jagen in hemelse velden
of eerden zij alleen hun helden
in de hoop er goed aan te doen
na die laatste zoen
aan hun geliefde,
geloofden zij in eeuwig trouw
en hadden zij berouw
van ook misschien wel slechte daden
bij welke God gingen zij te rade?
Vooruit maar weer,
de mokken en de bekers,
die waren er dat is zekers,
maar hun gedachten en hun daden
blijven ons maar slechts te raden,
we leggen ons er maar bij neer,
respect rest slechts hun laatste eer.
Leo Besouw
Blog 113
“Ah zo?” (gedicht)
Licht
lamstraal
kul
lepeltje-lepeltje
loezig
lipstift
lans
gelikt
katoen
Kathaar
Wie treft de snaar?
Leo Besouw
Deze laatste was de eerste van 2013.
Voor 2014 zie nieuwe tab!
Voor terug naar de startpagina: www.leobesouw.nl waar de andere jaren met tabs aan te klikken!