• Startpagina
  • 2015 en 2016 Gedichtenblogs
  • 2019 Gedichten-blogs
  • 2017-2018 Gedichtenblogs
  • 2020 Gedichten-blogs
  • 2021 Gedichten-blogs
  • 2022 Gedichten-blogs
  • 2010-2011 Blogs
  • 2012 Blogs
  • 2013 Blogs
  • 2014 Blogs

Hier de blogs 191-113 (teruglopend) van voorheen de blog-site . Let op copyright! Veel leesplezier!


Blog 191

 

Sterf... (gedicht)

 

Sterf op 't erf

van je ouder,

met wie je stond

schouder aan schouder,

met vereelte handen,

verrotte tanden

die maalden het dagelijks brood,

de ogen die staarden

in dezelfde sloot

van gedachten en krachten

die je omringden

van zin en leven

in 't ondermaanse gegeven.

 

Leo Besouw




Blog 190

 

Muzen (gedicht)

 

Zingen, dansen en poëzie

dat is zoals ik het leven zie:

zonder dat is het altijd wat,

van traan tot kramp

van helling tot ramp.

 

Zingen, dansen en poëzie

al deze drie verbinden

het zoeken van de ziel

wat anders niet te achterhalen viel:

de zin van ons bestaan,

het waarom van ons voortgaan –

de weg van het tasten

naar gloed en vuur,

het doorbreken van de muur

van stilstaan, trillen, beven:

zin beléven aan 't leven!

 

Leo Besouw





Blog 189

 

Serieverwekkers (gedicht)

 

Series verwekken,

iedereen doet het:

BMW begon ermee,

Philips volgde, snel, gedwee:

series tandenborstels

series vertellingen

series kwellingen

bij tandartsen, series

opwellingen bij schrijvers

en dichters, bij vredestichters,

bij oorlogszuchtigen,

de kanonnen, de vliegtuigen,

de typen bommen.

 

Series postzegels –

series egels – door de Schepper,

series vliegenmeppers,

series apen groeiden voort,

series mensen, ook al,

zoals het hoort,

en dan nog het heelal

met vele nevels,

vele zonnen, vele manen,

we mogen ons wanen

in 'n oneindig heelal,

maar is er ook een eindknal?

 

Leo Besouw




Blog 188

 

Schijnbewegingen (boekbespreking)

 

“Schijnbewegingen”: de titel doet het boek eer aan: wat het lijkt is het soms (net) niet. Het boek is geschreven door Floortje Zwigtman, is deel een van een trilogie “Een groene bloem” (uitgeverij De Fontijn, 2005-2011, Utrecht) en telt 505 pagina's, met achterin verwijzing naar de volgende delen.

 

Het gaat over liefde en seks, genegenheid en afkeer, alles in één jaar van een Londense jongen, Adrian, rond 1890, in zijn zestiende en zeventiende levensjaar. Dit alles in het armoedige, maar soms ook rijke Londen in een kunstenaars- en café-milieu, verheven en dan weer verloederd, waar oprechte liefde tussen ouders, broer en zus, maar vooral homo(-erotische) relaties en -exploitatie een hoofdrol spelen.

 

Mooi beschreven zoektochten zijn er, bijvoorbeeld door Adrian in de boekenkast van Trops, een oudere vriend en beschermer: “ik had het boekje beslist opzij gelegd als de illustraties hun tentakels niet om me heen hadden geslagen.” Mooie beeldende taal ook, tussen bijvoorbeeld broer en zus:

Adrian en Mary Ann leunend en dromend op de Westminster-Bridge : “Over onze hoofden vloog een meeuw die een kreet slaakte die over drie mijlen lege oceaan leek te komen. ...”.

 

Even word het zelfs wat filosofisch ( pagina 436) een discussie over liefde èn respect aan de hand van de ideeën van Plato: het “span paarden”, gehoorzaam èn onstuimig van karakter: gaat het om balanceerkunst? Het boek is bij tijden een juweeltje van verhoudingen en dubbele bodems, verdraaid goed geschreven, levendig, speels, waarachtig.

 

Aan het eind wordt het ook nog echt spannend en volgt een ontknoping, dit alles in boeiende, beeldrijke taal geschreven, met oog voor de mens en de sfeer in die tijd in Londen.

 

Leo Besouw




Blog 187

 

In één futielseconde... (gedicht)

 

In één futielseconde

werd klare taal gesproken,

door de bommenwerper op de stad,

terwijl niemand het nog doorhad:

de orkaan van kwaad

stortte zijn dodelijke zaad

verhit op de hoofden van de mensen,

niets konden zij meer wensen,

hun lot bezegeld,

uitgekegeld uit 't leven,

zelfs geen tijd om nog te beven,

vervuild, verbrand was hun gebeente,

er restte slechts ontaarde leemte.

 

Hiroshima mon amour:

daar dree de mens

de mens een reuzengrote loer.

 

Leo Besouw





Blog 186

 

Verleden tijd (gedicht)

 

Verleden tijd

duurt voort

zoals het hoort

want ooit bekoord

door d'aanblik

van een moeder

ben ik, ook ongewild,

verleden's hoeder.

 

Terwijl ik voort stap

in de tijd

is d'aard ook mij gewijd

en tijd dwingt mij te stappen

en te begrijpen

wat anderen

nog niet snappen:

wat wel en is gedaan

in goede moed

houd stand, wellicht,

zoals het moet,

want ondanks

't al verval:

wie deugt zal ooit eens,

met een knal

de hemelen bezoeken

en blijft, wellicht,

voor eeuwig in de boeken.

 

Leo Besouw





Blog 185

 

Orgelconcert (gedicht)

 

De organist bespeelt

het orgel, grootst kerkelijk

orgaan, met lucht begaan

dreunt het orgastisch -bijna- door

de kerk, en blaast het plastisch

zijn werk van Bach al door de pijpen

die d'oren zelfs doen slijpen

richting God en zwaar gebod:

gij zult het leven laten gaan

in vrijheid voor 'n ieder

onder de maan,

die adem kreeg om

zijn eigen weg te gaan

en zoekend tussen

heg en steg zijn zin,

zoals het was bij 't ooit

pril begin:

het wonder van de eerste schreeuw,

uitgroeiend geluid voor ied're eeuw:

het orgel buldert 't luide uit,

en dan weer speels:

het leven is gepijpt geluid.

 

Leo Besouw




Blog 184

 

Mogelijke memoires (boekbeleving)

 

Herman Brusselmans heeft een merkwaardig boek gemaakt: “Mogelijke memoires” (2013, Prometheus, Amsterdam). Het boek beslaat 14 hoofdstukken, totaal 352 pagina's, dichtbeschreven. Eigenlijk valt het in twee delen uiteen: tot en met dertien: 161 pagina's, en veertien, de rest.

 

De eerste dertien hoofdstukken zijn mij komisch-ironisch en soms verrassend lachwekkend overkomen. Hoofdstuk veertien was mij meer een absurd en dicht oerwoud, vermoeiend om je erdoor te kappen. Het speelt overigens wel in Nederland en België, hoofdstuk veertien meest in 2012.

 

Tja, lachen en humor en onzin-grappen zijn één ding, maar verhaallijnen ontwikkeling/ spanning een ander. Vooral hoofdstuk veertien is eerder een brei aan dagelijkse en smeulende wrakstukken in een lijn van het verhaal van een 54-jarige man die een hernieuwde of nieuwe liefde (en seks) maar niet kan vinden.

 

De eerste dertien hoofdstukken zijn levendiger, mals-humoristisch en speels. Jammer het aangebreide hoofdstuk veertien ( bijna 200 pagina's) ook al spaart hij daar niemand behalve zijn vrouw en vroegere liefde Lio. Het is een wilde achtbaan in een droog-komisch spookhuis zou je kunnen zeggen, een “kakelende kip met bonobo-trekken in the mind”.

 

Voor wie het wil lezen: een gezond geestelijk gestel, bestand tegen ondiplomatiek en seksueel taalgebruik èn uithoudingsvermogen is vereist. Maar in de eerste dertien hoofdstukken kun je wel af en toe een unieke lach-beleving ervaren.

 

Leo Besouw




Blog 183

 

Cultuurperron... (gedicht)

 

Hoe Zwarte Piet

Mohammed ziet...

Hoe Sinterklaas

als in een christelijk waas

verschijnt aan kinderen

moet ons niet hinderen

al zulks te relativeren

wat hoge of lage heren

of dames beweren,

ook al is de klomp

met hooi bij de haard

voor 't paard van de Sint

ons wel wat waard

en plukken wij van onze traditie

niet gehinderd door inquisitie

wat lukraak aan de baard

van de goedheilig man:

de wijsheid hoeft niet in de kan

en jan en alleman

mag menen wat hij wil,

er is geen pil

die ons de waarheid

doet smaken.

 

Dus makaken en die afgeleid

van de betere apen:

staakt uw wild geraas

en maak plaats

voor de gulle lach

en plezier, leef in het nu

en hier, met vermakelijk

en ook kinderplezier!

 

Leo Besouw




Blog 181

 

Een glimp... (gedicht)

 

Een glimp ving ik op

van wat me verraste

op een plek in de trein

tegenover me zat ze:

lang blonde haren

tot aan de elleboog

zuiver en droog

pakt ze een appel,

zet haar tanden erin

en ik spin: is dat nu

wellicht de verleiding

van Eva in 't paradijs,

ben ik nou wel wijs,

of zie ik slechts scheel

en maar een deel

voor 't grote geheel?

 

Zo zit zij daar boven

't geluid van de wielen,

sommigen zouden knielen

voor de aanblik van deez'

in strak broek gehulde vrouw,

wit hempje, trui met een mouw

aan beide zijden:

wat te vermijden,

is 't bezijden de waarheid

wat ik nu zie?

 

Dan stopt 't gevaarte,

leidend tot duid'lijke klaarte:

terwijl de pit van de appel

verdwijnt, schenkt ze haar

glimlach als glimp

van de hemel, waar niets,

maar dan ook niets in verdwijnt.

 

Leo Besouw




Blog 181

 

O!Bama...(gedicht)

 

Het verhaal van O!Bama

wordt bijkans een drama:

NSA licht je door

van oor tot oor

en zonder grens

wordt 't geheim van ieder mens

geregistreerd of je bent bekeerd of niet

ook Zwarte Piet en Sinterklaas

zijn niet meer echt de baas,

en Petrus aan de hemelpoort

wordt ook al elektronisch gestoord

in zijn werk voor God en de kerk.

 

Met Google glass

wordt alles transparant:

de biechtstoel kan aan kant,

geen land en mens dat nog

geheimen heeft,

eenieder beeft

en wordt gescand

op zijn ID: ook hersengolven

straks onder de knie,

met minuscule pc's

en sensoren, die zijn straks

in ieder hoekje de geheime

oren, en ogen.

 

Zij zullen gedogen

wat past in waarnemers denkraam,

wat past in hun kraam,

en soms onder 't mom van een bonus,

wat de kroon is op 't werk

van wat misschien wel

de duivel z'n zoon is.

 

Leo Besouw




Blog 180

 

Onvoltooid verhaal ( boekbespreking)

 

Het boek “Onvoltooid verhaal” van Tatiana de Rosnay (Artemis & co, 2013) is een bijzonder eigentijds boek. Nicolas Kolt, een schrijver, en zijn vriendin Malvina verblijven, om bij te komen, een weekje op een eilandje voor de Toscaanse kust (Italië) vanaf 15 juli 2011, in het luxe resort “Gallo Nero”.

 

De geslaagde schrijver zit in een “writers block”, maar wil het niet weten voor de buitenwereld. De van William Thackeray aangehaalde uitspraak: “Alles is ijdelheid. Niets is eerlijk.”, blijkt in de loop van het verhaal (332 bladzijden) te worden geïllustreerd.

 

Aanvankelijk lijkt het allemaal vrij probleemloos, maar spoedig komt de rode draad tevoorschijn: flashbacks over de verdwenen vader van Nicolas, en de zoektocht naar de Russische wortels van zijn biologische grootvader. Dat betekent in een dubbelverhaal, dat beurtelings meeloopt, ook een zoektocht in Sint Petersburg.

 

Onderwijl verblijft het stel op het eiland, waar een bekende grote uitgever, en een verklikker via Faceboek een complicerende rol spelen. Ook liefdes- en sexuele fantasieën en -werkelijkheden spelen (er) een dramatische rol.

 

Het boek leest bij tijden als een TGV (super-snelle trein), is soepel en vlot geschreven in realistisch modern drama. Reflecterende gedachtengangen wisselen af met de beschrijving van soms vermakelijke high-society beschrijvingen van gebeurtenissen en sfeer op het resort, maar spannend is het ook op het eind, als niet alleen een cruise-schip er op de rotsen loopt, maar de zich ontwikkelende realiteit om daden vraagt.

 

Mooi geschreven, spannend, eigentijds boeiend, ook voor schrijvers in spe.  Aan te bevelen: vier sterren zou ik zeggen.

 

Leo Besouw





Blog 179

 

Händel Celebration Concert (gedicht)

 

Gemengde koren

zijn een zegen voor onze oren

machtig klinken hun stemmen

in de Marktkirche in Halle:

solo's afgewisseld met koor-

gezang, een juweel voor ons oor.

 

De weerkaatsende wanden

van de schitterende kerk

doen hun hemelse werk;

stemmen vallen in,

de dirigent is van zin

ons uit te tillen

uit 't grauwe bestaan,

onze geest zo licht als

de maan,

vervoerd op harmonische klanken

van orkest en stem:

de trompetten klinken als

stralen uit Bethlehem

of andere haast onaardse

plaatsen –

ze weerkaatsen cultuur

uit een toegewijde natuur.

 

Het is alsof de eeuwigheid

wil blijven in ons oor

en onze aardse lijven,

alsof de tijd zijn grip

op ons heeft verloren:

zo prachtig is het koorgezang,

het neemt ons geboeid in de tang

van bloeiende cultuur,

zo mateloos op dit avonduur.

 

Leo Besouw





Blog 178

 

Denkklimaat (gedicht)

 

Denkklimaat:

een woord dat ik haat,

op straat kan ik er geen weg mee

en op de plee

denk ik zelf

zonder een gewelf

van filosofen of andere (g)ogen;

het klimaat dat ben ik zelf

en confrontatie geeft mij zin

te denken vanaf 't begin

van wat ik zie.

 

Leg de filosofie

op de knie en denk zelf

over wat je voelt,

waarop het stoelt,

welk woord je 't geeft

zolang je leeft!

 

Leo Besouw





Blog 177

 

Bootvluchteling (“cricht”)

 

Bootvluchteling

terwijl ik zing

in de kerk

doet God zijn werk

maar niet de mens,

die past op zijn grens.

 

Vluchteling van de boot geduwd

geweld – niet geschuwd.

Eurosur is het  systeem,

waar gaan we heen

met controles door drones

en satelieten,

migratiestromen controleren,

onbekend geluid afweren

om zo tot rust te komen

en voort te kunnen dromen

in het web der geschiedenis:

wat was, wat is, wat komen gaat

wat is waarvoor je staat?

 

Leo Besouw




Blog 176

 

De ontdekking van de hemel (boekbespreking)

 

“De ontdekking van de hemel” is een super-boek van Harry Mulisch (2012, De bezige Bij, Amsterdam. Het is een roman, telt 927 pagina's en vergt lange lees-adem. Een impressie:

 

Ga op stap tussen 1968 en 1985. Beweeg je door Amsterdam, Leiden, Westerbork. Ga naar een congres in Cuba, beleef hartstocht. Start een zoektocht naar sterren, liefde, muziek en politiek in die dagen. Maak een ongeluk mee, raak in coma, en volg de fatale inslag van een meteoriet.

 

Volg een zoektocht naar christelijke en joodse wortels, vind de mogelijke stenen tafelen in Rome, met je zoon, en breng ze terug. Beschouw de mensen in hun duizendjarige en recente geschiedenis. Verander van gedaante, maar niet van ziel. Beleef mee “De ontdekking van de hemel”.

 

Enkele uitsneden: Onno en Edgar (de tamme raaf op z'n schouder) met wie hij praat: “Natuurlijk bestaan er fatsoenlijke mensen”, zei hij op straat tegen Edgar. “… ik schat ze op acht procent van de mensheid... een andere acht procent bestaat uit... tuig... de rest draait met alle winden mee...” (pagina 727) en verder (op pagina 729) “... Edgar laten we dertien mensen inspecteren...” : onbeschrijfelijk goed beschreven, het dilemma tussen goed en kwaad en wat er tussen in zit en kan zitten. Op pagina 730 de ontdekking van het “profiel” van een “dertiende” door Onno, sprekend met Edgar: “Kijk maar niet, want hij is gevaarlijk.”

 

“De ontdekking van de hemel” is: schatzoeken naar voorzichtige wijsheden op een avontuurlijk pad, vol verrassende wendingen, maar ook tussen de modder en het vuil van het menselijk bestaan dié elementen vinden die tezamen een “gouden” bron van echtheid en waarde kunnen zijn.

 

Leo Besouw





Blog 175

 

Profijtelaars (gedicht)

 

Profijtelaars zijn we allemaal,

maar sommigen meer dan anderen;

dat kan veranderen

zeggen sommigen

die geloven, maar...

bunga, bunga tralala

beheers dan toch de media,

veeg de vloer aan met je sokken,

wordt expert in jokkebrokken,

beheers het speelveld als een held

en je dagen blijven ongeteld

in de geschiedenis,

een fort gebouwd without hindernis

van recht of van moraal:

je gaat met ieder aan de haal

die graaien wil between

de bills voor elck wat wils,

en ongezien de kat  knijpt in het donker,

misschien wel deel krijgt aan 't geflonker

van 't aanvankelijk' geloof

dat 't leven zonder end

de vent is die je kent.

 

Al is de waarheid traag

en meestal niet erg snel,

uiteindelijk wacht slechts de hel,

voor wie er in gelooft,

maar pas wanneer z'n licht,

uiteindelijk, toch is gedoofd:

want ijdel is de mens

die denkt zijn wens

is onbegrensd, de harde

oergang der geschiedenis

zal wissen al wat is,

en al wat nu lijkt van der eeuwigheid

is in de kosmos slechts

een magere futiliteit.

 

Leo Besouw




Blog 174

 

De duivel bestaat (gedicht)

 

De duivel bestaat,

loopt soms gewoon over straat,

soms ook wel krom gebogen

onder leugens die velen bedrogen,

leugen en moord

dansen op een onzichtbaar koord

van ongelooflijke beloften:

schoften die van liegen

en bedriegen hun vak maakten,

iedere wijsheid kraakten

met bedrieglijke vergezichten

die de waarheid ontwrichtten:

argelozen geloofden

wat de schurken beloofden.

 

De duivel op straat:

wees paraat tegen bedrog

van mooipraters, die als

biologerende katers

verborgen schijnjuwelen

beloven aan wie geloven

in hun oncontroleerbare praat:

visioenen die stoelen

op valse smoelen

die pretenderen de waarheid

te ijken, maar in hun valsheid

slechts lijken creëren,

die we vroeger of later,

 -maar dan tevergeefs en te laat-

moeten eren.

 

Leo Besouw





Blog 173

 

Droomboek (gedicht)

 

Ik  wou graag dromen

van werk en inkomen

maar mijn tanden staan me in de weg

en ik ken er heg noch steg,

bovendien ruik ik heel ongezond

en niet alleen maar uit mijn mond:

het water is te duur,

'k ben afgesloten,

was me in de schuur

van 'n vriendelijke buur,

die 't ook al niet zo breed heeft:

hij leest geen krant,

weet niet wat speelt in 't land.

 

En neem nou mij,

geen appel en geen ei

vindt iemand mij nog waard;

mijn baard kan'k ook al niet meer scheren:

de heren van 't stadhuis

vinden 't bij mij niet pluis,

want 'k weet van alles bijna niks

en zelfs ontbreekt het mij aan kiks,

dan slechts een enkel blikje bier.

 

Wat moet ik hier in deze wijk,

ik sta alleen te kijk

als 't armzalig schepsel

dat niet wijs kan worden

van de horden mensen

in wat meer geluk.

 

Maar … vandaag kan zelfs

voor mij de dag niet stuk:

'k haal het droomboek van mijn koning:

kan'k eind'lijk dromen van melk en honing!

 

Leo Besouw





Blog 172

 

Recht is... (gedicht)

 

Recht is niet krom

recht is niet dom

rechtsregels zijn als kegels

die als baken ieder kunnen raken;

als zij worden geveld door geweld

of al te grote ambitie

dan is politie of kanon of leger

niet langer meer integer,

dan is 't bestrijden van 't kwaad

wellicht erger dan de daad,

die wordt beoordeeld

zonder de regels voor 't spel

van samenleven,

te velen die er al in bleven.

 

Zonder recht en rechtsbesef

wordt geweld slechts domme lef

en uitvoering van willekeur,

een archaïsch element van kwade sleur

uit slecht begrepen verleden

dat jammerlijk doorkankert in 't heden.

 

Leo Besouw





Blog 171

 

Bommen en granaten (gedicht)

 

Bommen en granaten

schieten gaten

aan beider kant

in ieder land

als 't verstand verlamt,

verbijsterd en geteisterd

door onbehagen en onvermogen

om te gedogen dat

anders geloven

en anders beminnen

begint zonder zinnen

op eigenbelang en eigen

gezang exclusief heiligverklaard:

wie staat in het eigen gelijk

en niet verder ziet,

wacht vroeg of laat 't verdriet

van 't onomkeerbare ongelijk:

een einde aan de strijd

met in 't stof nog slechts het lijk

van het eigen gelijk.

 

Leo Besouw





Blog 170

 

Schoonheidssalon? (gedicht)

 

Uw rimpels demonstreren de jaren

die u eigenlijk wilt vergeten.

Uw pukkels een landschap

wat slecht is doorploegd.

Uw grijsheid is als kabbelende golfjes

rustig en uitgeblust en leeg.

Uw wimpers als lichte

schaduwen die vooruitvallen.

Uw nagels als roestige ankers

die geen houvast meer bieden.

Uw bleekheid als een fletse zon

die niet opnieuw begon.

Uw adem als getemde wind.

Uw rug al licht gebogen

als eindigende regels.

 

Wat te doen?

Zult u dit al gedogen,

voelt u zich wellicht bedrogen,

of neemt u de stap

naar de schoonheidssalon,

naar een “nieuw-leven”-ballon?

 

Leo Besouw





Blog 169

 

Voorspeltechnieken (gedicht)

 

Extrapoleren kun je leren

profeteren levert profijt

een blik in de toekomende tijd

willen we eten,

we willen weten

wat ons tegemoet komt,

verzekeren wat komen gaat,

we willen paraat staan

voor de groei en bloei

van onze toekomst,

voorzien wat voor ergs

valt te vermijden;

toekomende tijden besturen

op zuiver kompas,

alle verwachtingen waterpas

ingesteld  op meer en meer geld

tot we zijn uitgeteld

en onvermijdelijk de pijp

aan Maarten moeten geven:

eeuwig leven valt niet

te voorspellen al vertellen

de voorspeltechniekers

ons andere verhalen:

ook die komen ze (t.z.t.) halen.

 

Leo Besouw




Blog 168

 

Primaten (van de TV) (gedicht)

 

Vlooien van mantelbavianen

alfamannetjes straffen

de vrouwtjes af;

concurrerende legers zetten aan

tot stofwolken strijd

om vrouwtjes weg te kapen.

Strakke discipline op

droge vlakten.

 

Minaretten verschrompelen

kerken branden

binnenste buiten,

kanalen vol bloed

pluimen van rook

reuzenpaddestoels groot.

 

Huilende benen

krakende koppen

valschheid alom;

versteende gezichten

wringende plichten:

primaten als mens

ongekend voor de lens.

 

Leo Besouw





Blog 167

 

Onze oom (lezerservaring)

 

“Onze oom” van Arnon Grunberg (Lebowski, Amsterdam, 2009): de titel ervoer ik als een “dichterlijke dwaasheid van de ernstige soort”. Wie denkt een vrolijk-olijk boek in handen te hebben komt bedrogen uit: je wordt al snel in dood, verderf, seks en schijnbare correctheid getrokken.

 

In een revolutionair landschap eigent majoor Anthony zich een dochter toe, Lina, in de strijd tegen “verdachte individuen”. Hij denkt zijn vrouw ermee blij te maken, want hij kan zelf bij haar geen kind maken. Onderwijl legt zijn vrouw het aan met de luitenant-generaal, alles in boeiende, directe taal beschreven.

 

Maar het vlot niet erg met de “geadopteerde” dochter, evenmin met de strijd tegen de rebellen. De harkerige majoor delft het onderspit in een konvooi: op ongeveer pagina 287 een mooie procesbeschrijving van het verliezen van vriendschap/ kameraadschap, na een noodlottig militair voorval: een hinderlaag maakt een einde, terwijl je je als lezer afvraagt: ben ik in Afghanistan of ergens in Zuid-Amerika.

 

Ook met Lina gaat het niet goed: ze zoekt haar echte ouders, komt bij een groep zwerfkinderen en tenslotte ontsnapt ze  aan “het bureau voor relocatie” en komt ze als vrouwelijke mijnwerker in een goudmijn en bij een nieuw stiefgezin terecht. Daar in die mijn leert ze “de oom” kennen, een mysterieuze pop, waaraan geofferd moet worden. Een tevens mysterieuze “Dirigent” weet haar na een dorpsfeest te waarderen, vooral omdat ze een talent heeft voor schieten. “De Dirigent” heeft een verleden als dichter, maar functioneert nu als geheime opstandelingenleider en maakt bij haar een kind, onder het oog van “onze oom”.

 

In het laatste hoofdstuk blijkt Lina tot een gevestigd wapenhandelaarster te zijn opgeklommen.

 

Een meeslepend, meedogenloos, soms ook liefdevol boek, waarin de menselijke kreukbaarheid realistisch en mysterieus is beschreven. Ook voor de doorzetter: het telt 639 bladzijden.

 

Leo Besouw




Blog 166

 

Meetbaar (“cricht”)

 

Eén gouden plak

dat is al heel wat:

het is gemeten

in milli-seconden

waaruit je kunt verklaren

wie de winnaars zijn

in 't vergaren van kansen

en we dansen in het rond.

 

Met Vogelaarwijken

is 't heel anders kijken,

het SCP wist er weg mee:

na vier jaar pionieren

heeft 't Bureau niets te vieren,

en Onstein zat versteend

als was hij uitgebeend,

het leven had gelaten:

te meten was 't niet

maar wéten deed hij zeker:

verdiend heeft hij de beker:

kwam het de politiek wel erg goed uit

dat 't einde aan de financiëring

zo is gerechtvaardigd SCP's redenering?

 

Nog even en pastoors gaan meten

hoe hoog de hemel is

te weten dat 't gevoel van welzijn

voor een brok geluk:

je bij het SCP moet zijn:

daar kan 't echt niet stuk,

al voelen al die doeners

in de wijken zich na 't bekijken,

nochtans zwaar belazerd en bescheten.

 

Leo Besouw





Blog 165

 

Het is zo... (gedicht)

 

Het is zo...

buitengewoon bizonder stil

op deze zomeravond

en ik wil slechts ondergaan

't geluid van 't enkele blad

dat ritselt in mijn oor;

de zon die gaat sonoor

zijn ondergaan beginnen.

 

Slechts hier en daar

in verre vertes roept

een stem, een hond die poept

of ook misschien een kat,

die even de weg kwijt is

of zowat een vogel misschien

te pakken had,

die even stond te dromen.

 

Een zachte landing op de goot:

een Vlaamse gaai die niet meer

floot en ook de merel niet;

slechts een verdwaalde broodkorst

ziet hij aan als buit

en zonder schroom pikt hij die uit

het voederhuis, maar verder is het

muisstil, zelfs geen gil of kinderhuil;

blijft slechts de enkle roos

die roerloos wacht in al zijn pracht

tot d'avond toevalt in den nacht.

 

Leo Besouw




Blog 164

 

Het Liegend Konijn (gedicht)

 

Tastend langs 's Heren wegen

hebben wij zin in taal gekregen

van de regen meden

we spraakwaterzinnen

eerder beginnen met klanken,

schreeuwen, huilen, janken.

 

Maar sommigen wisten na pruilen

gedichten te stichten,

soms om te huilen,

soms een proza-verhaal

waar in mensentaal

lief en leed getracht wordt te delen,

soms klinkend, soms zinkend,

verhalen van velen

wat veel soms kan schelen.

 

Hoewel 't taalspel soms leidt tot vervoering,

is veel van april tweeduidenddertien,

door mij gezien verschilfering,

heel erg zoeken en tasten het ding,

of 't gevoel wat wordt bedoeld

op 't vreemde volgen is gestoeld,

't leidt mij dan wellicht onbedoeld

tot de vraag:

is dat nu het nieuwe dichten vandaag,

is dat poëzie of proza,

is dat de nieuwe sla die ik proef,

of slaan sommigen toch

al te los uit de hoef?

 

Leo Besouw

 

P.S. Naar aanleiding van het tijdschrift “Het LiegendKonijn”, april 2013, uitgegeven door Van Halewyck, Leuven & Van Gennep,Amsterdam, 272 bladzijden.





Blog 163

 

De Speultuin (anekdote in 't Westfries)

 

Waai hewwe deer wat ofspeuld in die speultuin in “Noorderdorp”. Haai was ofzet met 'n hek, zôdat je er allien in konne as  Piet, de oppasser, 'm, open dein had. Piet most den 'n augie in 't zoil houwwe, dat de joôs pittig speulden, niet teveul ginge klamme of wat gevaarloiks deejen.

 

Zô was de zandbak welders anloiding tot klammen, want je hadde deer slechte en goeie plekke. Op de goeie kon je diep komme, tot baai de klaai, die grois was, en weer je den wat van make konne. Den was 't welderes klamme om de beste plek.

 

Je had vezèlf oôk 'n glaaibaan, deuze met 'n heêle houge trap: 't was welders voorkruipe deur de groôte joôs, die den met hullie matje of zak onder de kont voorkrope en naar benejen gleejen. Skommele was vezèlf oôk in, maar de geloike verdeêling over de twei kante van de groôte skommel, werd welders expres aars maakt deur dat 'n dikke erof sprong en je den boina over de kop ginge. Dat had je nag erger baai 't wuppen as je twei teugen twei zatte en er ientje ofsprong: de are kant kwam den met 'n bonk op de autoband neer, die uit de grond stak, en je wupte den 'n end op en kreeg 'n zere kont.

 

Verstoppertje ofwel skuilhonkie was oôk geliefd: vlakbaai 't hek of baai de sloôtkant ware de beste plekke. As Piet den de tuin ofsloôt had bleve deer welderes stiekum joôze zitte die verstopt ware. Zô kwam 't op 'n keer dat 'n paar joôze zich verstopt hadde baai de sloôtkant en verder speulden, terwoil Piet ze er niet uit kon kroige. Leit nou effe deernei de woikagent, pliessie Punt hiette ie docht ik, langskomme en de joôs zien, dat haai denkt ik zal korte mette make, haai had oôk 'n sleutel van de poort.

 

Dus haai gaat binnen, poort weer op slot en rondkoike. Maar haai kon zie niet allegaar vinde. Nou had ie kenneloik groôte noôd en hai docht: ik ken wel effies op 't huissie an de sloôtkant, achter in de speultuin. Affoin haai gaat 'r nei toe , maar heb niet in de gate dat 'n paar joôs deer vlakbaai in de struike zitte, bekant in de sloôt. Dat haai gaat deer zitte, deur dicht, broek naar beneje, en haai drukt, weerop ie plots skreeuwde: “verdomme, kloôtzakke”: ien van de joôs had vanuit de sloôtkant met 'n stok, omhoug deur 't pleegat, in z'n bil stoken!

 

Hoe 't verders ofloupen is... dat kè je (ve)zèlf reidde...

 

Leo Besouw (met dank aan een verteller)




Blog 162

 

Op en neer (gedicht)

 

De AEX gaat op en neer

de huizenprijzen dalen weer

maar eens zullen zij weer rijzen

want op en neer

is het gebod des Heeres

schepping: elke keer weer

komt Zijn zon op en gaat weer neer,

als was 't een fiets met redeloze pedalen,

God schept en komt je halen

in een eeuwig op en neer

van culturen, levens, lichten

op en neer: we zwichten

voor de wet die alles keer op keer

weer neerhaalt op z'n tijd.

 

Op en neer gaat als een zweer

die rijst en weer afplat tot 't life hervat

en als een slinger heen en weer

slechts varieert op op en neer

zodat 't geheim in 't kort wel samengevat

zo uitermate eenvoudig is als wat:

valt te begrijpen als 'n variant

slechts wisselend van stand

voor 't oog van wie 't doorziet:

op en neer of heen en weer:

je prijst de stand

liefst voor j'm ziet.

 

Leo Besouw




Blog 161

 

Het lichaam van Clara (boekbespreking)

 

“Het lichaam van Clara”, de roman door Jan Siebelink, (2011, De bezige Bij, Amsterdam), heb ik mee-beleefd, niet slechts gelezen. Vanaf het begin grijpt het je aan, kunstig in elkaar gezet door de schrijver, beginnend met een cursief van de schrijver: “Ik voel me dichter bij haar dan bij mezelf”.

 

De Proloog lijkt met vrolijkheid te beginnen, maar al snel openbaart zich het drama: “Ze was niet zomaar iemand.” Dan ontspint zich het verhaal van een ongeneeslijk zieke hond en de toevallige ontmoeting van Clara Hofstede met Oscar Sprenger, een schrijver, die in Den Haag zijn boek “Clara” gaar promoten: haar wordt een present-exemplaar beloofd. Als ze het leest lijkt het over haarzelf te gaan, zoals ze bij de boekpresentatie duidelijk maakt.

 

Dan volgt een lange tocht: waar blijft Oscar na de toegezegde afspraak? Het wordt een lijdensweg van verlangen, een zoektocht naar houvast, een dwalen door haar eigen problematische en dwangmatige jeugd, een gang door zelfpijniging, opklauteren, een huwelijk met Edwin, een bestaan als expat, het krijgen en verliezen van dochter Aukje.

 

Op pagina 285-287 leef je als lezer met de schrijver mee: “O Clara, ga naar huis...” Heden en verleden schuiven ineen en weer uit elkaar. “Ze verdraagt geen controle... evenmin... enige vertrouwelijkheid... Ze roept deernis op.” De gruwel van verloren werelden omgordt haar in eenzaamheid en zelfdestructie. Pijnlijk worstelt ze naar haar bestemming, zoekend in dwangmatig tellen, herhalen, godstwijfels, bidden, tot aan het onvermijdelijke einde op pagina 334: “Misschien sliep daar iemand voor altijd.”

 

Een bijzonder boek, een knap boek, een doorleefd boek. De citaten van Louis Aragon (aan het begin) en van Jean de la Fontaine (aan het einde) spreken het boek. Voor wie tot de bodem wil gaan en stil wil worden.

 

Leo Besouw




Blog160

 

Roisverslag uit Turkaie (in 't Westfries)

 

Teugeswoordig ke je makkeluk met 't vliegtuig effe voor 'n weekie weg: waai ware 'n weekie in Turkaie. Wat heb moin deer nou 't meiste troffen? De zon: haai skoint deer de hêle dag en toch he je deer nag 'n lekker windje van zee, dat je hebbe 't deer niet te warrum.

 

Oôs haugste punt deer was 't huissie van Maria, haug op 'n berrug. Je konne deer hoilig water drinke uit 'n bron. Maria, Jezus` moeder zel deer weund hewwe, same met Johannus, de evangelist, tweiduizend jaar leden dus. Nou de chauffeur die oôs terugbrocht, het er zeker niet van dronken, want haai had puur last met z'n versnelling, zodat waai dochte: straks moete we nag met 'n are bus, maar nei 't liep toch nag goed of.

 

Den de excursie nai Efeze: oôk deer terug en de toid van Grieke en Romoine en are volke. Allegaar stienen overbloifsels van bibliotheek, badhuize, winkelstreite en beêlde uit vroeger toid. Zelfs Nike, 'n Griekse godhoid, hewwe we deer nag vraaiwel ongeskonden  zien in stien. Verskrikkeluk mooi!

 

Vezelluv hewwe we oôk de Turkse eivend met buikdanseresse en kwieke jonge kirrels meemaakt. Waai ware met 'n zoôd volluk en waai krege gien kans om mee te danse: 't was veuls te vol. Skitterende muziek en baaizonder mooie kleiding  hadde ze an en ze danste er vief en fantastisch op los.

 

Oôk hewwe we an de haven nag hêle groôte kroesschepe zien, die d'r op los toeterden en deerop hewwe nag 'n koor ofskoid hore zinge, terwoil we lekker anzate baai de kade. Verders hewwe we skoftig lekker eten, de gastvraaihoid was deer fantastisch. We kenne 't ieder anreide, en 't was nag genies duur oôk!

 

Vakantiegroete uit 'n onwois mooi land!

 

Leo Besouw




Blog 159

 

Waai moste... (bekentenis in 't Westfries)

 

Waai moste vezélf op ôze tiene loupe, want waai hadde de oorlog wonnen, nou ja, de Amerikane en de Canadeze den, en waai moste oôs waarmake en zô. Dus skroive met je rechterhand, oôk as je links wazze, en je dialect achter je leite, en Algmien Beskaafd prate, temeisten op skôol. Zô gezoid zô gedein. En nou vervalle ik den toch weer in 't taaltje van me ouwers toen ik kloin wazze... Zel de toid 'r roip voor weze om of en toe wat te skroive in dat taaltje? 't heb wat...

 

Leo Besouw




Blog 158

 

Drone 2.0 (“cricht”)

 

De Drone 2.0

wordt heel gedwee:

gehoorzaamt aan zijn

ingebouwd geweten:

hij weet van meten

van de adrenaline

van mogelijke verdachten

zodat we kunnen verwachten

dat ieder met baard

of kaal hoofd

wel wordt gespaard,

mits zijn niveau van

spanning beneden de

gemeten waard' is gebleven:

dan blijft de drone

slechts zweven;

maar in alle andere gevallen

zal ie efficiënt neerknallen,

zonder “collatoral damage”,

zonder pardon.

 

Alleen de gemeentelijke reiniging

zal melden het effect

van de totale verdwijning

van ieder terroristisch element,

dat door de drone zijn einde kent.

 

Leo Besouw




Blog 157

 

Dit zijn de namen (boekbespreking)

 

“Dit zijn de namen” van Tommy Wieringa (2013, De bezige Bij, Amsterdam) is een roman over geloof en bijgeloof, humaniteit en misdaad, een zwerftocht van vluchtelingen en een commissaris, door nu en door eeuwen terug, naar identiteit, door verhalen, naar een beloofd land.

 

Een merkwaardig boek, een buitengewoon zonderlinge beschrijving van een dubbele zoektocht: een stel vluchtelingen zoekt het beloofde land, een commissaris van politie zoekt de wortels van zijn bestaan en bemerkt paralellen tussen de Joodse geschiedenis en die van de vluchtelingen in het moderne heden.

 

In een barre tocht, vol misleiding, ontgoocheling en tegelijk betovering door een hoofd als talisman worstelen de vluchtelingen zich door onafzienbare steppen.

 

De commissaris, Beg, worstelt zich met behulp van een eenzame en oude rabbi door zijn joodse verleden en komt tot kennis van zijn identiteit.

 

De twee verhaallijnen wisselen zich in het eerste deel van het boek consequent af, later komen zij samen. Door verhoor van de eindelijk in Michailopol (stad aan de rand van de steppe) gestrande vluchtelingen komt hij achter de tragedie, redt hij een pasgeborene en geeft hij “de jongen”, de jongste vluchteling, mogelijk kans op het Beloofde Land, langs de weg van de Joodse Thora.

 

Een confronterend boek, een illustratie hoe en hoelang verhalen van duizenden jaren oud ook nu kunnen doorwerken, zin en identiteit kunnen geven en mogelijk kansen.

 

Leo Besouw




Blog 156

 

Hoe bloid ke je weze? (gedicht in 't Westfries)

 

Hoe bloid ke je weze

as je 'n kloinkind kroigt,

as de toid roip is

en je dochter bevallen is

en 't joôje gezond

uit z'n augies

je ankoikt en teugen je zoid:

be jij nou me opa

of wat er op loikt?

 

Leo Besouw





Blog 155

 

Weer je wortele (gedicht in 't Westfries)

 

Weer je wortele

is in de toid,

toen je kloin wazze

met twei biene net

kon loupe

op 't gras van de bleek

net kon klautere

in de willegeboom

op 't errefie.

 

Nou sta je den met twei biene

in de toid en koikt terug

nai toen: de skoôl,

de leerzen an,

't loupen van 'n hallef uur,

en eerst nai de mis

en waiwater bai 't binnekomme.

 

Piepers rôden, kwaadjes wude,

harreke en skrape,

rôden en sjouwe,

bidden voor en na,

klauwen van de bonkige grond,

skuile in 't boetje,

varen met de kloet,

'n tukkie maken als 't moet.

 

Ien bien in 't toen,

ien bien in 't heden

geskiedenis is skreven,

maar bloive dee er gien.

 

Leo Besouw




Blog 154

 

Kom o Zon (gedicht)  

 


Kom o Zon

verwarm mijn stramme ledematen

laat Uw warmte mij geraken

tot een verrukt en heilvol heden

hier beneden in dit tranendal

voor velen.

Maak gezond wat scheef is

en niet rond zoals gedacht

door de allergrootste Macht,

maak heel wat is verkommerd

voor mensen wie de lommerd

de laatste kans lijkt

om te overleven.

Leer ons delen van Uw licht

dat zelfs veinzaards

worden gesticht

door Uw mededeelzaamheid

voor ieder zonder onderscheid

van macht of kapitaal,

ga met ons aan de haal

tot in der eeuwigheid.

 

Leo Besouw

 

P.S. ontstaan 10 juni 2013, Kusudasi.




Blog 153

 

Wij en ik (boekbespreking)

 

De forse roman “Wij en ik” van Saskia de Coster (2013, Prometeus, Amsterdam, 395 bladzijden) biedt een boeiende familiegeschiedenis in het Vlaanderen van 1980 tot 2013, met een uitweiding naar de U.S.

 

De hoofdstukken prikken telkens een significant jaar en hoofdperso(o)nen, met tijdssprongen ertussen. De ontwikkelingen spiegelen zowel die jaren als de dramatische ontwikkelingen in de familie en de personen zelf, soms ook wel eens kabbelend, maar helder en spitsvondig.

 

Als lezer word je sterk betrokken op het ietwat blasé, archaïsche en tegelijk moderne milieu, waarbij de welgestelde ouders ( Mieke en Stefaan) heel wat te stellen hebben met hun dochter (Sarah), niet in het minst door hun verledens en in het slothoofdstuk Sarah (dan 33 jaar) met haar toekomst.

 

Een mooie, boeiende en betrokken eigentijdse roman, heel erg het lezen waard. Een uitsnede nog als toelichting (bladzijde 151): “Kloven en scheuren in het geteisterde gelaat van de aarde gaan over in een diepe roodbruine wonde, geopend en al eeuwen verlaten”: Stefaan en Sarah (dan 17 jaar), wandelend in een canyon nabij de Grand Canyon. Even verder: “… de diepste stilte ter wereld. Niets niets niets.” En op bladzijde 198: “Stefaan … is zenuwachtig, voor de boot, voor het nieuws, voor zijn zenuwen.” Lees met genoegen!

 

Leo Besouw





 

Blog 152

 

Verstopt (gedicht)

 

Verstopt in de grot van God:

ik deed een dans

en kwam in trance

zonder glas in lood

kwam ik uit de aardschoot,

zonder kruisgewelf

kwam ik tot een dieper zelf:

losgeslagen tranen

vermengden zich met

zwetend zuchten,

in de luchten stak

een geest mij aan,

tussen aard' en maan

is er meer wat telt

en niet gezien met 't

gewone oog, dat ons

soms wel eens bedroog:

in de hand van God

bevinden we ons meer

verstopt als in een

bovenaardse grot,

die niemand heeft gezien,

maar soms houvast geeft

als ik grien.

 

Leo besouw





Blog 151

 

Sommige bloemen (gedicht)

 

Sommige bloemen gaan eerder,

andere later in het water

van de tijd –

sommige bloemen bloeien eerder,

anderen zijn nog niet rijp –

sommigen bloeien pas later

en soms ook karig –

sommige bloemen willen we kneden –

naar onze wensen,

maar laten dat niet toe –

sommige bloemen zijn net mensen –

we weten niet waartoe.

 

Leo Besouw





Blog 150

 

Illegaal (“cricht”)

 

“Illegaal”is een definitie

“buitenschuld” is een petitie

bread and butter is een quotum,

te weinig en je doodt 'm

twee-en-een half bij vijf meter

en je bent een weiger-eter

weiger-drinken leidt tot

sneller zinken

in 't moeras van definities,

ingediende moties en petities

en vooral het “buitenschuld”

vergt wel bergen met geduld

en na achttien maande onbeslist

wordt je “geklinkerd”uitgewist

uit 't Nationale Geweten

omdat ook de Staat

het niet-zeker-weten

niet op het bord kan hebben

en ieder graag wil doorgaan

met het kwebben over rechten

en 't onderscheid van goeden en van slechten,

finale definities van petities en posities

in 't politieke spel

dat voor sommigen wel leidt tot hel.

 

Leo Besouw




Blog 149

 

De verrekijker (leeservaring)

 

Ik las “De verrekijker”van Kees van Kooten, het boekenweekgeschenk van 2013, Tja, hoe was mijn  leeservaring, -belevenis?

 

Als bijna-leeftijdgenoot (ik ben wat jonger) van de schrijver heeft het wellicht een plus. Herkenbaarheid van sommige zaken. Anderzijds is ieder, en ook zijn verhaal, uniek. Mijn vader heeft geen strekkende meter agenda's nagelaten, evenmin een verrekijker. Wel maakte hij de oorlog mee en werd er een fiets van mijn  moeder gevorderd (waarover ik in mijn roman “Noorderdorp” iets vermeld).

 

Maar terug naar de “verderkijker” van kees van Kooten: mooi hoe hij de geschiedenis van het ding probeert te achterhalen, tot in de oorlogsarchieven toe. Nog mooier hoe hij speurt naar familie van de mogelijk rechtmatige eigenaar. Ook mooi: de beschrijving van de entourage van die tijd van vroeger en hoe hij dat contrasteert met onze moderne verworvenheden als Facebook en Wikipedia.

 

Het is ook een boeiend boekje: het blijft een speurtocht tot het eind. En af en toe is het óók een aardige “opa” die aangenaam vertelt over vroeger. De bovenaan de bladzijden toegevoegde “Literagenda” vond  ik weinig toevoegen. Maar verder dank aan de schrijver en aan de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek!

 

Leo Besouw




Blog 148

 

Fluiten (vers)

 

Fluiten van de vogels

fluiten in het donker

fluiten naar de meisjes

fluiten naar je geld

fluiten als de sijsjes

fluiten als nog nooit gemeld.

 

Fluiten als een tierelier

fluiten met plezier

fluiten tot j'r grijs van wordt

fluiten tot de boom verdort

fluiten op je hurken

fluiten tegen schurken

fluiten hier en fluiten daar

fluiten naar het paardenhaar

fluiten in het bos

fluiten op het mos

en toch weer fluiten in het donker

fluiten blijft vermakelijk geflonker

fluiten met de mooiste veren

fluiten als vermaarde heren

fluiten is als een gebed

fluiten doen we voor de pret.

 

Leo Besouw




Blog 147

 

Knielen (gedicht)

 

Knielen op een bed violen

knielen als creolen

knielen in de kerk

knielen voor je werk

knielen voor valse hielen

knielen voor wie dreigt

te vernielen,

knielen om genade

knielen voor je gade

knielen uit verdriet,

knielen voor wie je niet ziet

knielen in kapel en kerk

knielen als je laatste werk

knielen in een kring

knielen terwijl ik zing

knielen in verwondering

knielen in afzondering

knielen voor gebed

knielen voor valse pret

knielen als je 't niet meer weet,

knielen bij je schoen

knielen dat je 't nooit

meer zult doen,

knielen als in een

duizendkoppig raadsel,

'k ben uitgeknield:

als is 't maar voor even:

we willen blijven leven.

 

Leo Besouw





Blog 146

 

Kras (gedicht)

 

Het leven bekrast ons –

wij bekrassen het leven –

tot we uit zijn gekrast.

 

Leo Besouw




Blog 145

 

Eens (gedicht)

 

Eens is de tijd gekomen,

een einde aan je dromen,

geen hoofd meer met illusies

wel tijd voor allerlaatst' conclusies.

 

Geen geest meer die zich kan vermeien –

koud worden de bleke dijen,

de ogen flets:

't is uit met 't gezwets,

de kin die buigt zich al wel neder,

het hoofd hangt nu heel teder

naar opzij en op de rijen van gedachten

komt krimp die niet kan wachten

tot aan 't  vreselijk moment

dat niemand heeft gekend

voordat hij zelf zijn laatste zucht

voor eeuwig prijsgeeft aan de lucht

en 't allerlaatste heeft gegeven

van 's mensen zijn in 't aardse leven.

 

Leo Besouw





Blog 144

 

Stoner (boekbespreking)

 

“Stoner” het boek van John Williams (Lebowsky Publishers, Amsterdam 2013) greep me. De boerenzoon die aanvankelijk naar de landbouwhogeschool ging (in 1910), na eerst bij zijn vader op het land te hebben gewerkt, switchte naar een studie Engels, door invloed van een mentor ( Archer Sloane) op de universiteit in Columbia (VS). Hij werd er docent en je volgt hem, in prachtige taal en merkwaardig intiem beschreven.

 

Hij trouwt, krijgt een dochter (Grace), maar met zijn vrouw Edith wil het niet zoals gehoopt. Van een vriend krijgt hij steun (Finch), een andere vriend komt om in de Eerste Wereldoorlog (David). De oorlog heeft ook invloed op de verhoudingen met studenten, maar hij weet vast te houden aan zijn ontwikkelde beroepsliefde. Hij vindt ook echte liefde bij een studente ( Katherine), maar die blijkt door gekuip, geklets en machtsspelletjes niet houdbaar.

 

Heel mooie taal ook: bij het overlijden van zijn vader beschrijft hij de ogen van de dominee: “zo grijs en leeg als stukken geglazuurd serviesgoed”. De zelfbeschouwingen zijn soms als die van een vreemdeling: (pagina 205) “...en hij keek naar zichzelf alsof hij een merkwaardig bekende vreemdeling was...” “Op de hoek leverde de straatlantaarn zwak verzet tegen de omringende duisternis... En aldus had hij zijn liefdesverhouding”(pag. 213).

 

(Bijna) alles is aanwezig: leegheid – volheid; bedrog – manipulatie; machtspositie-misbruik; eigenaardige affiniteiten tussen twee min of meer gehandicapten. En aan het eind (bij pag. 281 van de 312) : “Hij bedacht dat hij bijna zestig was en dat hij dit soort passie, dit soort liefde, achter de rug zou moeten hebben. Maar … dat zou nooit zo zijn... wist hij...”. Nog heftiger, bij zijn optredende ongeneeslijke ziekte over de relatie met zijn vrouw (pag. 306): “Ze hadden zichzelf de pijn vergeven die ze elkaar hadden aangedaan en gingen op in wat hun leven samen geweest had kunnen zijn”. Woorden van “eeuwigheidswaarde”.

 

Tenslotte een Nawoord in het boek (pag. 313- 320) door John McGahern, daaruit een enkele zin waar de schrijver klaagt in een interview:  “alsof een roman of een gedicht iets is om bestudeerd en begrepen te worden, in plaats van ervaren.” Het slaat een attitude op de kop die het hele boek doordesemt. Grijp dat boek en word erdoor gegrepen!

 

Leo Besouw




Blog 143

 

Kroning – Koning (gedicht)

 

Kroning – Koning,

ieder wittebrood met honing,

Beatrix die de Groene Draak verlaat

het roer aan Alexander overlaat;

constitutie – geen munitie:

klompen op een rij –

iedereen blij,

boerenmutsjes op het hoofd,

half verdoofd van blijdschap

dat ie zover klom in vaardigheid,

méér dan een aardigheid,

geluksgetal in 't klein heelal

van Nederland.

 

Boerinnen in 't kant,

matrozen in 't want,

Maximale conditie op zo'n positie

geluk geruggesteund

door bijster knap bekwame stuurmanskunst,

in de gunst van velen die hem vroeg al mailden,

wortelend in de aarde

van Neerlands democratische waarde:

er word geschoten met vreugde-kanonnen:

Willem Alexander is begonnen!

 

Leo Besouw




Blog 142

 

Guantánamo Bay (“cricht”)

 

Guantánamo Bay

't is heel ver over zee,

maar snel door de lucht

is 't nog steeds geen klucht.

 

166 man zit er vast

ze lopen van de muur naar de kast

ze zijn Obama tot last,

maar 86 ervan

die eigenlijk al vrij mogen gaan

deed het Congres in de ban,

want het geld ervoor

mag niet uit de kan.

 

Rest slechts verhongering

door te staken het leven,

of slaan met stokken

van bezems en flessen,

al is de bewaking van zessen

klaar en slaat neer

een stuk van Amerika's eer:

dat beloften op een proces

iets was als een wijze les

dat 't met woorden en daden

altijd maar blijft raden

wat 't minst is van kwaden

en principes soms ook

wel eens worden verraden

door machten die we niet

zouden verwachten.

 

Leo Besouw




Blog 141

 

10 mei 1940 (Boekbespreking)

 

Het boek “10 mei 1940, de dag dat de moffen kwamen”, roman door George W. Knottnerus heb ik gelezen. Het is het verhaal van een domineesfamilie in de Achterhoek, met vrienden, die er de oorlog meemaken, beschreven van 8 april 1937 tot 2 april 1945, omlijst door bekentenissen uit 1990, bij het overlijden van de hoofdpersoon, Tim. Ook Rotterdam komt ten tonele, doordat de vriend van Tim, Henk Jan er werkt, daar ook bij het verzet raakt betrokken en ook een Rotterdamse familie wordt betrokken in de relationele sfeer.

 

Het boek is uitgegeven door uitgeverij Gopher, 2010 (het is een zogenaamd POD-boek). Maar net zo goed had het, naar mijn idee, door bijvoorbeeld De Geus uitgegeven kunnen worden. Behalve waarachtige beschrijvingen van oorlogssituaties en verzet, tot in het gruwelijke toe, biedt het verhaal ook een boeiend beeld van de familierelaties die zich ontwikkelen in die complicerende tijd, de overwegingen waar voor te kiezen, de rol van geruchten, schijn, verraad, gemakzucht, twijfel, kortzichtigheid en gruwel.

 

Als er een boek is dat het dilemma tussen dwang van een systeem (het naziregiem) en geweten en humaniteit treffend weergeeft, is dit er zeker een. Ook de rol van geloof in een goedertieren God, of juist een toenemend gemis daaraan, tot waanzin toe, komt op een gevoelvolle en genuanceerde manier in verhaalvorm aan de orde. Sterk ook de interpretatie op bladzijde 110 (van de totaal 201 bladzijden) van het nazi-bedrogsysteem: … Seys-Inquart predikte de zachte lijn... totdat de Nederlanders in de gaten kregen “dat ze gewurgd werden met een zijden sjaaltje..”.

 

Voor wie die tijd wil begrijpen en doorvoelen, misschien ook nog meer degenen die nu nog leven uit die tijd, een must zou ik zeggen.

 

Leo besouw




Blog 140

 

Treur of hoop? (gedicht)

 

Een kip valt van zijn stok

de hond dood in zijn hok,

de kat wel platgereden,

de egel ook al niet gemeden;

de rat stikt in het gif,

het hert valt van de klif

de vis ligt met de buik omhoog,

de vogel die eens vloog

is ook al wel gegrepen.

 

Later wordt alles beter,

dat weet ik wel heel zeker:

geen mug die vliegt zich meer te pletter,

geen geëtter met vergif

of harpoengeweer,

we doe de vissen niet meer zeer

en als ons varkentje

moet sneven,

dan prikken w'm eerst even,

zodat 't lijden wordt vermeden.

 

Gerust, zo zal 't worden,

horden mensen die genieten

van natuur en leven

niemand zal meer sneven

in de strijd om geld of gewin,

iedereen zijn zin,

al duurt 't nog wel even.

 

Leo Besouw









Blog 139

 

Geblakerde verjaardag (kort verhaal)

 

De statenbijbel lag geopend op de lessenaar in de nette kamer van de boerderij. Boerenzoon Henk wierp een blik in de kamer waar zijn moeder Nel zat te breien. Het liep tegen de avond. De bedstee van de achttienjarige Henk bevond zich nabij.

 

Henk had Greet, het buurmeisje, voor het  avondeten uitgenodigd, omdat hij jarig was. Met het avondeten zou de stilte minder dan gebruikelijk zijn, door het bezoek. Buiten begon het harder te waaien en een enkel weerlicht van een naderende onweersbui flitste de kamer in.

 

Ha, daar ging de deur: Greet kwam binnen met een pakje in de hand, liep naar Henk en feliciteerde hem met een flinke zoen. Een donderklap weerklonk, als om het te bezegelen.

 

Na het eten, was het tijd voor de koffie. Het was nu hevig gaan onweren. In de nette kamer, met de bijbel, werd aldus niet slechts wat gepraat, maar hij werd vooral gevuld met het gedonder. Vader Jacob zocht al naar de stalen geldkist met belangrijke papieren. Die moest je bij de hand hebben, mocht de bliksem inslaan. Naast je eigen leven moest je die kist èn de bijbel zien te redden.

 

Henk moest even naar het privaat, achter in de boerderij. Meteen moest Greet ook, en volgde hem. Toen vader Jacob en moeder Nel zich net gingen afvragen waarom ze zo lang wegbleven, volgde een enorme flits en dreun, gevolgd door geweldig gesis en gekraak. Had de bliksem nu toch ingeslagen?

 

Vader Henk rende naar de binnen-hooiberg en keek omhoog, verdomd, de rieten nok stond in de brand! Waar is de geldkist, waar is ie? Het licht was uitgevallen. Moeder Nel was naar achter gerend om te zien waar Henk en Greet waren gebleven. Niet op het privaat! Verrek waar dan? Het vuur in de nok begon harder te knetteren. Ze rende terug naar de nette kamer, maar die was al bijna met rook gevuld. Waar zijn ze toch? De bedstee misschien, hoewel ze dat niet wilde geloven.

 

Opeens kwamen Henk en Greet in de rook te voorschijn, half gekleed, hijsend aan hun kleren. “De bijbel, de bijbel” riep Nel hun toe, waarop Henk gebukt de nette kamer inrende, waar rook en vurige tongen de bijbel al begonnen aan te tasten. De ene hand voor de mond, en hoestend, de andere mepte op het boek, sloeg het vuur eraf en griste het mee. Al hoestend zochten Henk en Greet de deur naar buiten.

 

Buiten bleek dat hun leven, het boek en de geldkist waren gered. Bevend van spanning en schrik keken de familie en de buren naar de inmiddels gearriveerde brandweer. Er was geen redden meer aan.

 

Maar het boek, de bijbel: naast wat zwarte bladzijden waren toch nog gouden randjes zichtbaar van de zijden van het boek. Door de tranen heen zagen Henk en Greet elkaar aan, de ogen warmer dan ooit. De hitte van de afgebrande boerderij werd vermengd met de herinnering aan de warmte van elkaar in de bedstee, op die geblakerde verjaardag.

 

Leo Besouw





Blog 139

 

Geblakerde verjaardag (kort verhaal)

 

De statenbijbel lag geopend op de lessenaar in de nette kamer van de boerderij. Boerenzoon Henk wierp een blik in de kamer waar zijn moeder Nel zat te breien. Het liep tegen de avond. De bedstee van de achttienjarige Henk bevond zich nabij.

 

Henk had Greet, het buurmeisje, voor het  avondeten uitgenodigd, omdat hij jarig was. Met het avondeten zou de stilte minder dan gebruikelijk zijn, door het bezoek. Buiten begon het harder te waaien en een enkel weerlicht van een naderende onweersbui flitste de kamer in.

 

Ha, daar ging de deur: Greet kwam binnen met een pakje in de hand, liep naar Henk en feliciteerde hem met een flinke zoen. Een donderklap weerklonk, als om het te bezegelen.

 

Na het eten, was het tijd voor de koffie. Het was nu hevig gaan onweren. In de nette kamer, met de bijbel, werd aldus niet slechts wat gepraat, maar hij werd vooral gevuld met het gedonder. Vader Jacob zocht al naar de stalen geldkist met belangrijke papieren. Die moest je bij de hand hebben, mocht de bliksem inslaan. Naast je eigen leven moest je die kist èn de bijbel zien te redden.

 

Henk moest even naar het privaat, achter in de boerderij. Meteen moest Greet ook, en volgde hem. Toen vader Jacob en moeder Nel zich net gingen afvragen waarom ze zo lang wegbleven, volgde een enorme flits en dreun, gevolgd door geweldig gesis en gekraak. Had de bliksem nu toch ingeslagen?

 

Vader Henk rende naar de binnen-hooiberg en keek omhoog, verdomd, de rieten nok stond in de brand! Waar is de geldkist, waar is ie? Het licht was uitgevallen. Moeder Nel was naar achter gerend om te zien waar Henk en Greet waren gebleven. Niet op het privaat! Verrek waar dan? Het vuur in de nok begon harder te knetteren. Ze rende terug naar de nette kamer, maar die was al bijna met rook gevuld. Waar zijn ze toch? De bedstee misschien, hoewel ze dat niet wilde geloven.

 

Opeens kwamen Henk en Greet in de rook te voorschijn, half gekleed, hijsend aan hun kleren. “De bijbel, de bijbel” riep Nel hun toe, waarop Henk gebukt de nette kamer inrende, waar rook en vurige tongen de bijbel al begonnen aan te tasten. De ene hand voor de mond, en hoestend, de andere mepte op het boek, sloeg het vuur eraf en griste het mee. Al hoestend zochten Henk en Greet de deur naar buiten.

 

Buiten bleek dat hun leven, het boek en de geldkist waren gered. Bevend van spanning en schrik keken de familie en de buren naar de inmiddels gearriveerde brandweer. Er was geen redden meer aan.

 

Maar het boek, de bijbel: naast wat zwarte bladzijden waren toch nog gouden randjes zichtbaar van de zijden van het boek. Door de tranen heen zagen Henk en Greet elkaar aan, de ogen warmer dan ooit. De hitte van de afgebrande boerderij werd vermengd met de herinnering aan de warmte van elkaar in de bedstee, op die geblakerde verjaardag.

 

Leo Besouw




Blog 137

 

Allemaal (gedicht)

 

Allemaal willen we de

wereld redden,

allemaal die ene vinger

in de dijk,

allemaal willen we niet

arm zijn,

allemaal niet arm,

maar altijd eeuwig rijk!

 

Leo Besouw




Blog 136

 

Waarom kunnen we geen vriendjes zijn? (gedicht)

 

NK – VS

Iran in de ban.

 

Nucleair geschut

wat geeft 't

meer dan (schijn)zekerheid,

bewijst de tijd

het nut van dit geschut,

wie vertelt 't na

in Amerika

of elders op aard

dat deez’ macht van 't zwaard

niet ontaard

in een meer dan nucleaire

winter, blijft er wel een

splinter onverbrand

een hand niet verkoold

of vergaan

in de oceaan

van vuur en vernietiging,

wie vond dat ding

uit ter verdediging,

die een Armageddon

kan ontketenen

van onbeheerste krachten,

die zelfs een eind kan

maken aan gedachten

van het mensdom

als Gods stam

van Adam en zijn zonen

die niet alleen de hemel

maar ook de aard'

zouden bewonen?

 

Leo Besouw




Blog 135

 

Verlost (gedicht)

 

Als violen en de wind zwijgen

de dagen zich niet meer aaneen rijgen

de schaduwen weigeren te vallen

de hemel onmogelijk gevuld met knallen,

een eind aan lallen en lispelen

wezens versteend tot zoutkolommen

tenen die zich niet meer kunnen krommen,

de zon veranderd in een zwarte zak

wat is gebleven van gewelven:

niets is er meer te delven

gedaan is het geploeter onder de maan

een eind aan ons aards bestaan

zelfs geweest is opgelost

niets dat iets meer kost:

we zijn verlost.

 

Leo Besouw




Blog 134

 

Gelukstranen (gedicht)

 

Gelukstranen vielen er

bij de prijswinnaars

van een bekende loterij –

ik was er niet bij –

maar het stond in de krant

van ons prachtige Gelderland.

 

Gejuich klonk uit de kelen

van velen die elkaar niet kenden

uitgedost in hun mooiste hemden

vielen ze elkaar in de armen

en verwarmden zo elkaars zielen

in dat moment van knielen

voor 't gelukkig lot

dat hen bezocht.

 

Eenmaal thuis in huis

sloegen enkelen een kruis

van licht verdwaasde blijdschap

het huis was er te krap

voor de verwondering

die liep van oor tot oor

en meer dan 'n hemels koor

het zicht op werkelijkheid ontvroor,

en even leek de tijd

vervangen door een eeuwigheid

van onbegrensde verten.

 

Leo Besouw




Blog 133

 

Zendingsdrang

 

Het boek “Zendingsdrang” van Richard de Nooy ( Nijgh & van Ditmar, Amsterdam, 2013, 221 blz.) plaatst de hoofdpersoon Deo in een Instituut voor Forensische Observatie. Daar wordt onderzocht hoe toerekeningsvatbaar hij is.

 

Zijn journalistieke verleden in allerlei brandhaarden op de wereld doordrenkt het onderzoek: in zijn cel gaat hij erover schrijven. Daarnaast spelen zijn afwezige broer Rem en zijn fotograaf-maatje Mick een intrigerende rol en ook zijn mede-opgeslotenen in het Instituut.

 

Observaties  en verslagen daarvan worden afgewisseld met beschouwingen, terugblikken, en dialogen met de psycholoog, de psychiater en begeleidende IW-ers (InrichtingWerkers). Het gaat er soms hard aan toe met lotgenoten: fight or flight, terwijl je opgesloten zit.

 

Universele beschouwingen/ terugblikken soms: (blz. 142): “We hebben allemaal weleens de verkeerde kant gekozen  als er een nieuwe grootmacht op bezoek kwam. Soms wisselde dat... Dat heeft diepe wonden achtergelaten, ...”

 

En “zendingsdrang” bijvoorbeeld op blz. 155: “EH (psycholoog): U lijkt wel redelijk gevoelig voor verslavingen. Klopt dat? Deo: … Bovenaan mijn lijstje slechte gewoontes staan vrijheid en rechtvaardigheid. ...”

 

Een afgrijselijk spannend boek, sinister, macaber op 't eind. Het biedt ook reflectie op tijd, rampspoed en eeuwigheid. Een must voor wie dieper wil graven.

 

Leo Besouw





Blog 132

 

Stichtelijk (gedicht)

 

stichtelijke moraal

stichtelijk verhaal

stichtelijk toneel

stichtelijk weet ik veel

stichtelijke dameskrans

stichtelijke toespraken door paus en koningin

waar is het begin

van wijsheid

van wanten weten

van einde aan keten

overmatig eten

kwetsen van geweten

wie 't weet mag zweten

in onzekerheid

hij krijgt de nijd

van velen die hem zouden kelen

als de tijd hem gelijk gaf

in hun dwaas betwiste vooroordelen.

 

Leo Besouw





Blog 131

 

De vergelding

 

Het boek “De vergelding, een dorp in tijden van oorlog” van Jan Brokken ( Uitgeverij Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2013, 383 bladzijden) heeft me (weer) de (laatste) oorlog ingetrokken, en hoe.

 

Zeven jaar noeste arbeid en onderzoek, duizenden pagina's archief, en gesprekken met 185 ooggetuigen rond de oorlogsgebeurtenissen in en om het dorp Rhoon, nabij Rotterdam, lagen eraan ten grondslag. En niet te vergeten de gedreven en zeer ervaren inzet van de schrijver ( en ook van zijn mede-dorpsgenoot, -schoolgenoot en buurjongen in Rhoon, Bert G. Euser).

 

Hun hechte samenwerking deed een buitengewoon boeiend boek ontstaan, zowel over de Rhoonse geschiedenis over de executies en alles erom heen in historisch-militair opzicht, maar ook over de erbij betrokken bewoners en Duitse soldaten. In welke omstandigheden verkeerden zij, wat waren hun karakters, wat waren hun (mogelijke) motieven en hoe liep het af in het onderzoek en de veroordelingen na de oorlog en hoe verging het de betrokkenen tot nu of tot hun dood? Een zeer boeiend en intrigerend relaas. Niet voor niets staat  het boek nu in de bestsellerslijst van de CPNB op plaats 1.

 

Maar ook raakte het mij op een wonderlijk punt: de vlucht van die 20ste Schieffstammabteilung van de Landes-Kriegsmarine op drie mei 1945 vanuit Rotterdam naar de Afsluitdijk, met Oberleutnant (compagniecommandant) Schmitz en bootsman (matroos) Walter Loos, als belangrijkste daders.

 

Hun route liep volgens het boek, van Rotterdam via Den Haag en Amsterdam, of van Den Haag en Haarlem naar het noorden, over het IJ of het Noordzeekanaal... Naar Hoorn (in de late middag) naar de Afsluitdijk (pagina 317).  Dit gaf me een schok, als geboren in die regio tussen Hoorn en Medemblik: de weg naar de Afsluitdijk, hun vluchtroute, kàn (waarschijnlijk, die wegen kennende) langs mijn huis, waar ik toen ruim twee jaar, vanaf geboorte woonde, hebben gelopen.

 

Ze waren op de fiets (in een lint achter een truck) op de vlucht, zo staat in dit boek. In mijn boek(je) “Noorderdorp” vermeld ik, al is het een roman, dat toen, vlak voor de bevrijding aan Leo's voordeur werd geramd door Duitse soldaten, die vervolgens een splinternieuwe fiets ( die was al van de verstopte plek op het land gehaald omdat we toch zo/ eigenlijk al/ bevrijd waren), van de moeder van Leo meenamen. Had er een een lekke band? Het huisje lag pal aan de dijk, de voordeur op zicht. Even kijken? Misschien mogelijk... Ik zal proberen navraag te doen met de gegevens die ik nu heb...

 

Leo Besouw




Blog 130

 

De Wereld (gedicht)

 

De Wereld overleeft ons wel

vrouw wordt man,

man wordt vrouw,

christen moslim,

moslim christen.

 

De grootste bom heet MOP

de grootste mop is geen bom,

het hoofd hangt scheef

van verwondering, herinnering;

niet wat ik verzin,

het tumult van de tijd

splijt de mens van de eeuwigheid.

 

De  Wereld blijft

al is het anders

dan ons ooit beklijft.

 

Leo Besouw





Blog 129

 

Associaties die er (niet) toe doen (gedicht)

 

Neus

neusklank

nageboorte

naweeën

naarstig

neuzen naar

niets nuttigs

noch kant en klaar

nergens

naar toe

narigheid

naast complete

naastenliefde

noodt tot dichten

nietwaar?

 

Leo Besouw




Blog 128

 

Apotheek (gedicht)

 

Van de week was ik in de apotheek

en keek eens rond

hoe 't ermee stond,

iedereen dus ongezond

want anders was je hier niet

tenzij je kierewiet

beland bent op de verkeerde plek.

 

Toch heeft bijna niemand haast,

ieder heeft zijn wachtplaats

op grond van 't nummer

zojuist getrokken,

jong dan wel meestal ouder,

misschien wel pijn aan de schouder,

of ergens in 't middenrif,

misschien op zoek naar tegengif

voor kwalen, waar liever niet

over te verhalen.

 

Daar gaat de zoemer van jouw nummer,

kort gehummer en beleefd

“was u hier al eerder toch geweest?”;

we weten wel,

't leven is soms kommer en kwel,

maar d'apotheek is reuze snel

op doktersvoorschrift treedt herstel

snel op, dat is de regel,

maar geldt dat ook voor ieder wel

zoals wij graag willen geloven?

 

Leo Besouw





Blog 127

 

De koe, de kip, het varken (gedicht)

 

De koe, de kip, het varken,

hoe harken

zij hun kostje bij elkaar,

hoe verzamelen zij de ingrediënten,

de krenten,

in de pap,

de hun voedende hap,

als ik dat snap hoe zij

hun voederbak

beheren, kunnen wij daar wat van leren,

hoe komen wij een stapje verder

in de zekerheid dat 't voer

en geld ons niet ontwijkt,

dat onze hoeders ervan,

niet worden worden geveld

door meteoriet of ander geweld

dat de banken doet wankelen,

en daarmee onze voederbak

slechts nutteloos en zonder zin

omver geworpen lijkt

en wij geen raad meer weten

met de magen van de tijd

die blijven knorren om gestage vulling,

en wij zonder enige verhulling

zijn aangewezen

op de minste bank

als voederbak,

gelijk de koe, de kip, het varken

het mogelijk ervoer?

 

Leo Besouw





Blog 126

 

Lief leven, verhalen

 

De 81-jarige Alice Munro heeft me aangezet haar boek “Lief Leven, verhalen” te lezen. Het is uitgekomen bij uitgeverij De Geus, 2013. Deze geboren Canadese put uit haar levenservaring, is “dicht op de feiten”, zonder opsmuk, fijnzinnig schrijft zij “down to earth and live”: je wordt deelgenoot van haar leven.

 

Wijze rijpheid en rijpe wijsheid, zo leest het “als een boeket vers geplukte veldbloemen”. Zo bijvoorbeeld in het verhaal “Dolly”: misschien het beste verhaal omdat: het over haarzelf gaat, eerlijk is, aan diepste gevoelens raakt, reflecteert op de kortheid en kansen in ons bestaan, gevoelens prachtig beschrijft, zonder pathetisch te worden.

 

En van de laatste pagina: “Als ik het niet zo druk had gehad...”.”Over sommige dingen zeggen we dat ze onvergeeflijk zijn, of dat we het onszelf niet zullen vergeven. Maar we doen het wel, we doen het de hele tijd.” Dat is de puzzel die Alice Munro ons meegeeft: de zoektocht naar de waarom's en waardoor's van onze levenstocht. En dat is een onbetaalbare gift.

 

Leo Besouw




Blog 125

 

Hillary for Pope? (gedicht)

 

I had a dream,

die wil ik u niet onthouden:

Hillary for Pope

hoe zou dat zijn,

zij als icoon van emancipatie

in de Sixtijnse Kapel een plaatsie

op de zetel van een kardinaal

en dan, in de gunst van allemaal,

gedoopt als Methodist

dan onbetwist aan 't werk

voor de katholieke Moederkerk?

 

Geen vrouwen meer aan de kant,

ieder gelijk in dit Moederland:

homo, lesbo, dominee en pastoor

ieder luistert met zijn oor

naar de boodschap van gelijkheid,

vrede, broederschap,

'n einde aan 't financiële loederschap

van banken, en aan 't onnodig lijden

van de kranken, geen zwangerschap

van verkrachte vrouwen,

handen vroom gevouwen,

ogen vroom ten hemel,

geen gezemel over onoorbare praktijken,

ook de rijken als gelijken

aan de armen,

wat zou dat

ons hart verwarmen!

 

Leo Besouw




Blog 124

 

Strontgedicht

 

In de Turing-gedichten

vond ik verzuring:

de derde rond

ging over dumpen en stront

ik krijg het nauwelijks uit mijn mond.

 

Wat er dan stond

vervult de mond

met wansmaak,

al is 't raak gezegd,

wat getoond wordt

lijkt gedregd

uit de beroerdste boerensloot,

die pa die gaat eraan dood

maar is nog minder dan

het minste schroot,

je schaamt je dood

dat zo'n gedicht

de derde prijs wint:

de jury gezwicht

voor buitengewone originaliteit:

wat blijft: de duizend

zilverlingen aan de dader,

wie weet ooit nog eens bekend als vader,

maar hopelijk niet als de verrader

van de kunst van het dichten,

wat ons naar 't zeggen hoort te stichten.

 

Leo Besouw





Blog 123

 

Het weer (1947)(gedicht)

 

Hij kauwt op een grasspriet

hij is oud en ziet

de zon al zakken

de kinderen kwakken

hun speelgoed in de kar

nee, hij is geen nar

hij past op

de speeltuin van de buurt

zolang het duurt

want hij is oud

de kinderen soms stout

en hij houdt dan

een oog in 't zeil

zodat een kind

door een ander

niet onder kwijl

of spuug of blauwe bult

weer thuiskomt en moe met geduld

vraagt: wat heb je dan

kunnen die groten je weer an,

was Piet er dan niet,

die ook niet alles ziet

van 't kleine of grote kinderverdriet?

 

Leo Besouw





Blog 122

 

Account (gedicht)

 

Heb jij ook al 'n account

voor X voor Y,

voor het hele alfabet?

 

Toen in de tijd van telefoon

was het nog heel gewoon

dat je belde voor een plaats

in schouwburg of theater

maar nu, na jaren later,

moet 't met 'n account,

iets anders telt

niet meer,

maak aan

je naam en je adres

het wachtwoord en expres

nog in te voeren extra verificatie

anders gaat de natie

reddeloos verloren aan bedrog.

 

Nu heb ik er dus dertig,

voor iedere gelegenheid,

'k ben nu heel erg bij de tijd,

alleen de codes ben ik kwijt

en 'k heb nu spijt

van al de tijd

besteed aan 't creëren

van al die accounts

terwille van de heren

en dames van de nieuwe tijd

die mij dat ook zo graag

wel wilden leren.

 

Leo Besouw





Blog 121

 

Mobiele-tijd (gedicht)

 

In onze tijd op 't station

sta dan eens stil en kijk eens om;

zo stond ik daar en draai me om

met de rug naar 't spoor,

ik spits ik mijn oor, nog meer mij ogen,

en zie daar drie mens tegelijk gebogen

over hun mobiel als' t nieuwe wiel

van de moderne tijd,

terwijl de trein nog wel steeds rijdt

op ouderwetse stalen wielen,

wel wat moderner, maar niet zo heel veel anders

dan in de tijd van stoom,

van toe ging alles even sloom.

 

Vingers en duimen bewegen nu rap

over die mobieltjes, wel heel knap,

zouden ze nu alles weten

en alles hebben bekeken

wat ze wensdenken

tussen al die mensen?

 

Kijk daar komt een duif,

al in de hoogte onder d'overkapping,

laat hij wat vallen als verrassing

op 't mobiel van een der drie,

of is dat meer 'n vileine wens

omdat misschien techniek en mens

te veraf raken van de elementen

doe ons schijnbaar niet meer kunnen krenken?

 

Leo Besouw




Blog 120

 

Twee vogels (gedicht)

 

Twee vogels op een tak

te rusten, starend naar het dak

afstekend tegen het blauw

van de lucht:

ik hou van jou.

 

We wachten samen in de kou

totdat de wind zich keert

en wij weer kansen krijgen

om te eten – niet te rusten

op deze dorre twijgen

en wij weer vliegen in de zon

en mogen paren in 't gazon,

ons ei dan nestelen

iets verder in de boom,

dat is waar 'k nu van droom.

 

Leo Besouw




Blog 119

 

Drie vrouwen (gedicht)

 

Drie vrouwen met een tas

twee met een korte

een met een lange jas

wandelend door de sneeuw

één met, twee zonder stok gesteund

wie heeft op wie geleund

wie was eerst was en wie was later,

verklaart hun tas iets

of is het toeval

dat zij samen wandelen

onder de bomen

die ook dromen

over vroeger

en wat later?

 

Leo Besouw




Blog 118

 

Lance (gedicht)

 

Lance

liegt

leugenaar

lullig en erger

leeft langs de waarheid

lustig verstrikt in eigen web

het leven is nep

voor hem niet even

maar zeven keer

en meer.

 

Doodzonden gebonden aan een farce

majeure leugens

nu ontbloot

wel voor de hele aardkloot

in het gele hemd

ieder die hem kent

maakt draaiend in z'n hoofd

een end

aan deez' illusie

van een man

die dacht dat álles kan.

 

Leo Besouw




Blog 117

 

Treincoupé (gedicht)

 

Hardvochtige blik

aarzelende blik

zoekende blik

warme blik.

 

Voldoende vaart

het leven spaart

zijn mensen op

en laat ze gaan

waarheen zij willen denken

waarheen zij willen schenken

hun geest en hun attentie.

 

Zonder gêne laten ze zich rijden

waarheen zij zullen strijden

voor geld en goed

voor liefde of land

waarheen ook aanbeland

ze zijn in beweging

in de richting

waarin ik ook heenging,

maar weten hoe,

doet het ertoe?

 

Leo Besouw




Blog 116

 

Plaats Delict (gedicht)

 

Plaats Delict

vind ik verschrikt

waarom zo welgemikt

verstrikt in argwaan,

waarom te gaan op deze baan

men zag hem staan

voordat hij wegliep

de buurvrouw die om hulp riep

de schurk een rauwe klank uitstiet.

 

D'r man was toen geveld

door 't schandalige geweld

en lag te kermen in zijn bloed

om kort daarna voorgoed

de geest te geven

z'n vrouw slechts achterlatend met

't eindeloze beven

en 't besef de weg terug

zal nooit meer zijn gegeven.

 

Leo Besouw




Blog 115

 

Het scherp van Ambon

 

Door de zeer fraaie omslag, de veelbelovende tekst op de achterflap, en mijn eigen belangstelling voor de Molukken/Ambon kocht ik het boek “Het scherp van Ambon”, door Wouter van Mastricht (2012, Karakter Uitgevers BV, Uithoorn).

 

De eerste 200 bladzijden heb ik doorgewerkt. Daar blijft het bij, denk ik. Ik zal mijn leeservaring over die eerste 200 bladzijden kort weergeven.

 

Al bij blz. 45 schreef ik: “wat overdone in beschrijvingen van personen; soms inconsequent, bijv. blz. 46: “geur uit een kar waar pasteien werden verkocht”, op blz. 47: “hij keek over de tafel met pasteien”. Maar er volgt veel meer breedsprakigs, te weinig directs, te veel overbodigs. Dat ging me ergeren.

 

Soms ook abrupte overgangen: blz. 48: “...de kerktoren in het andere plaatsje kwam maar niet dichterbij”, maar de zin meteen erna: “met rammelende maag namen ze (er) plaats”. Dan de beschrijving van  en de gebeurtenissen op het VOC-schip “de Duyfken”. Ik heb de replica zelf van binnen bezichtigd (toen in Hoorn). Het klopt niet, bijvoorbeeld: “rende de smalle gang door”: die is er niet, evenmin “naburige hutten” bij de “kapiteinshut”. Het wekt een verkeerd beeld, soms onwaarachtig, zoals “het eten en de wijn die er nog op tafel stond”, terwijl de kapitein met een sloep weg was.

 

Een boek dat zondigt tegen de regel: “show don't tell”, met overdreven beschrijvingen en teveel interpretaties van karakters. Jammer. Blz. 196: “Hij had een manier van kijken onder de haarloze wenkbrauwen waardoor je bloed bevroor” (en dat in Batavia...). Voor mij “een kat in de zak” met teveel literaire uitglijers, teveel om op te noemen en verder te lezen.

 

Leo Besouw




Blog 114

 

Het sterft hier (gedicht)

 

Het sterft hier van de grafheuvels (Ede).

Wat kwamen de Batavieren hier vieren,

onder de zon, vóór onze tijd begon,

dronken ze bieren om 't te vieren

of waren ze in diepe droefenis

om 't gemis van hun dobbelmaat,

vechtkameraad, vrouw of kind?

 

Hoe stond de wind,

wat gaf de zon aan

anders dan de tijd,

wat dachten zij van de eeuwigheid:

blijft 't jagen in hemelse velden

of eerden zij alleen hun helden

in de hoop er goed aan te doen

na die laatste zoen

aan hun geliefde,

geloofden zij in eeuwig trouw

en hadden zij berouw

van ook misschien wel slechte daden

bij welke God gingen zij te rade?

 

Vooruit maar weer,

de mokken en de bekers,

die waren er dat is zekers,

maar hun gedachten en hun daden

blijven ons maar slechts te raden,

we leggen ons er maar bij neer,

respect rest slechts hun laatste eer.

 

Leo Besouw




Blog 113

 

“Ah zo?” (gedicht)

 

Licht

lamstraal

kul

lepeltje-lepeltje

loezig

lipstift

lans

gelikt

katoen

Kathaar

Wie treft de snaar?

 

Leo Besouw




Deze laatste was de eerste van 2013.


Voor 2014 zie nieuwe tab!


Voor terug naar de startpagina: www.leobesouw.nl waar de andere jaren met tabs aan te klikken!